Deutscher Freundschaftsverband

Deutsche Freundschaftsverband
DFV
Geschiedenis
Opgericht 1919
Ontstaan uit Lokale vrienschapsverenigingen
Opgeheven Omstreeks 1933
Ideologie Wensten Paragraaf 175 en andere vervolging van homoseksuelen op te heffen
Structuur
Werkgebied Duitsland
Media
Tijdschrift Die Freundschaft

De Deutscher Freundschaftsverband ("Duitse Vrienschapsvereniging"), afgekort tot DFV, was een Duitse organisatie waarin lhbt'ers samen konden komen en zich verzetten tegen hun politieke achterstelling. De vereniging werd opgericht in 1919 en verenigde een reeks lokale vrienschapsverenigingen. Één daarvan zou de latere Bund für Menschenrecht worden. De vereniging was nauw verbonden aan de Die Freundschaft, een tijdschrift dat wel als clubblad diende, en de bladen Frauenliebe en Garçonne.[1][2] Ook de club Monbijou werd met het blad geassocieerd. De DFV en het clubblad werden kort na de machtsgreep van de nazi's opgeheven.

Geschiedenis

Al in het Duitse Keizerrijk ontstond een grote groep zogeheten 'vriendschapsverbanden', verenigingen waarbinnen homoseksuelen elkaar troffen. De naam raakte in die periode nauw verbonden met homoseksualiteit.[a] In 1919 besloten deze kleinere verbanden een overkoepelende organisatie op te richten. Deze organisatie werd het Duits Vriendschapsverband. In datzelfde jaar werd de Berliner Freundschaftsbund als lokaal onderdeel van het overkoepelende Duits Vriendschapsverband opgericht. In 1922 kwam wrijving tussen het Berlijnse onderdeel en de landelijke bond tot uitbarsting toen Friedrich Radszuweit voorstelde de groep in Berlijn voortaan de Bund für Menschenrecht te noemen. Hiermee werd effectief de bond buiten de verenging getrokken. Radszuweit werd de voorzitter van de Bond voor Mensenrecht en een diepe concurrentie tussen beiden groepen ontstond hieruit.[1][2]

Tijdschriften

Binnen de DFV fungeerde Die Freundschaft al in het jaar van oprichting als verenigingsblad. Het blad, dat door Karl Schultz werd gepubliceerd, zou tot maart 1933 als zodanig blijven fungeren; daarna werd het opgedoekt door de nazi's. De DFV zou al snel volgen.[2]

Frauenliebe en Garçonne daarentegen werden door Karl Bergmann gepubliceerd. Het eerste blad bestond tussen 1926 tot en met oktober 1930, waarna het deels bij de Garçonne ingevoegd werd. Bergmann, die later mogelijk ook leider van het Deutscher Freundschaftsverband werd, ging in de tijdschriften direct de strijd aan met Radszuweit en de Bund für Menschenrecht. Radszuweit publiceerde namelijk ook een ander tijdschrift, Die Freundin, en de concurrentie tussen de beide organisaties uitte zich voornamelijk in deze tijdschriften sterk. Het publiek van de Frauenliefde is dan ook meer te omschrijven als afkomstig uit de werkende klasse, waar de lezeressen van Die Freundin uit een hogere klasse kwamen. Ook op gebied van doelen verschilden de bladen; Radszuweit richtte zich meer op politiek, waar Bergmann meer aandacht wilde geven aan het opbouwen van de homogemeenschap.[3][4]

Karl Bergmann en Monbijou

Karl Bergman had een flinke vinger in de pap binnen de lesbische scene. Niet alleen leidde hij de beide vrouwentijdschriften van de DFV, hij was ook één van de leiders van de club Monbijou, één van de grotere lesbische damesclubs. De club werd mogelijk als tegenhanger van Damenklub Violetta opgericht. In 1929 beweerde Lotte Hahm in Die Freundin dat Monbijou samen zou gaan met Damenklub Violetta. Hier zouden twee redenen voor zijn. Enerzijds zou Karl Bergman zich verrijkt hebben tijdens zijn werk voor Monbijou. Anderzijds zouden de lesbische vrouwen die in de club zitting hadden niet langer door een heteroseksuele man geleid willen worden. In de Frauenliebe werd het gerucht direkt ontkent, maar het luidde het einde in van Monbijou, dat na 1930 eigenlijk geen rol van betekenis meer speelde op de lesbische scene, ten gunste van de Damesclub Violetta.[5][6]