Hydrorion
| Hydrorion Status: Uitgestorven Fossiel voorkomen: Midden-Jura | |||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| |||||||||||||
| Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
| Geslacht | |||||||||||||
| Hydrorion Großmann, 2007 | |||||||||||||
| Typesoort | |||||||||||||
| Plesiosaurus brachypterygius | |||||||||||||
| Afbeeldingen op | |||||||||||||
| Hydrorion op | |||||||||||||
| |||||||||||||
Hydrorion[1][2] (wat 'waterjager' betekent) is een geslacht van uitgestorven plesiosauriërs uit het Toarcien van het Vroeg-Jura. Het is bekend van meerdere exemplaren, allemaal ontdekt in de Posidoniaschalie in het zuidwesten van Duitsland. De enige benoemde soort is Hydrorion brachypterygius, die oorspronkelijk werd beschreven als een soort van Plesiosaurus en vervolgens Microcleidus. Het was een relatief kleine plesiosauriër, waarvan het grootste exemplaar ruim drie meter lang was.
Vondst en naamgeving
Het gebied rond Holzmaden is een befaamde Lagerstätte met uitzonderlijk goed geconserveerde fossielen. Daartoe behoort ook een klein aantal plesiosauriërs. Op Markung Ohmden kwam in de zomer van 1922 in een steengroeve de kop van een plesiosauriër aan het oppervlak in dezelfde laag die Seeleyosaurus en Meyerasaurus had opgeleverd. Door een pikhouweel werd de rechteronderkaak beschadigd; die zou later gerestaureerd worden. De fossielenhandelaar Bernard Hauff werd gewaarschuwd en legde enkele weken later het hele skelet bloot. Met behulp van zijn assistent Fischer prepareerde Hauff het hele skelet en bood het te koop aan.
In het voorjaar van 1923 werd het skelet aangekocht door de Universiteit van Tübingen. Professor Edwin Hennig gaf Von Huene de opdracht het skelet te beschrijven. Friedrich von Huene benoemde in 1923 een Plesiosaurus brachypterygius. De soortaanduiding betekent 'de kortvin'. In 1993 hernoemde Robert Thomas Bakker deze tot een Microcleidus brachypterygius maar deze naam werd door de meeste onderzoekers niet gevolgd. In 1997 stelde Storrs dat het een synoniem was van Seeleyosaurus. In 2000 beschreven Maish en Rücklin de schedel en achtten een synonymie voorbarig.
Fransiska Großmann benoemde in 2007 een apart geslacht Hydrorion. De geslachtsnaam combineert het Grieks hydoor, 'water' met Orion, de mythische jager. In 2012 sprak Roger Benson toch weer over een Microcleidus brachypterygius wat wel wordt aangehouden in verband met de problematische status van Occitanosaurus.
Het holotype is GPIT/477/1/1 (eerder GPIT/RE/3185), een skelet met schedel gevonden in Steinbruch 29, bij Ohmden, in een laag schalie, de Lias εII4, die dateert uit het vroege Toarcien. Het maakt deel uit van de collectie van het Institut für Geowissenschaften der Universität Tübingen. Aan de achterkant van de rechtervoorvin is een zwarte laag zichtbaar, die is gezien als het overblijfsel van een dunne soepele huidflap. Het betreft een volwassen individu.
Toegewezen zijn de specimina SMNS 51143: een bijna volledig skelet met schedel; de achterkant van de kop ontbreekt; SMNS 51141: een bijna volledig jong dier; en MH Nr 8: een bijna compleet skelet.
Beschrijving
Grootte
Het holotype heeft een geschatte lengte van 3,2 meter. Gregory S. Paul schatte het gewicht op honderdvijftig kilogram. MH 8 is geschat op 2,9 meter bij een gewicht van 110 kilogram. SMNS 51141 is 173 centimeter lang.
Onderscheidende kenmerken
in 2007 gaf Großmann een diagnose van onderscheidende kenmerken. De schedel is achttien tot twintig centimeter lang. De snuit is afgerond en ingesnoerd met langwerpige oppervlaktestructuren. De slaapvensters zijn groter dan de oogkassen. Op de grens tussen praemaxilla en bovenkaaksbeen zijn de tanden klein maar direct ervoor en erachter liggen vier tot vijf grotere tanden. Het foramen pineale ligt op de beennaad tussen voorhoofdsbeenderen en wandbeenderen. Het jukbeen raakt de oogkas niet. Het postorbitale raakt het wandbeen niet. Het squamosum heeft een buitenste tak die naar beneden uitsteekt. Er is een intern neusgat bij het ploegschaarbeen. De voorste holte tussen de pterygoïden ontbreekt. De pterygoïden raken elkaar in een bovenste middelste beennaad onder het basicranium. Er zijn negentwintig tot zesendertig langwerpige halswervels. Er zijn twee tot drie sacrale wervels. In de ledematen zijn er bij volwassen dieren vier propodia. De derde vinger bezit meer dan tien kootjes. De ledematen zijn tamelijk kort; bij de volwassen dieren met een vijfde van de totale lengte van het lichaam.
Skelet
Er staan vijf tanden in de praemaxilla en zeventien in het bovenkaaksbeen. De formule van de kootjes is 4-8-12-11-10 bij het holotype maar de andere exemplaren hebben er asymmetrisch, dus links en rechts verschillend, meer.
Fylogenie
Hydrorion werd in 2007 in de Elasmosauridae geplaatst als zustersoort van Microcleidus homalospondylus. Volgens de indeling van Benson valt hij dan in de Microcleididae.
| Plesiosauria |
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Levenswijze
Volgens alle onderzoekers gaat het bij Hydrorion om een niet al te snelle — gezien zijn korte vinnen — maar wel wendbare viseter die vissen met zijn relatief lange tanden doorboorde. Zijn kaken waren daartoe vrij hoog en voorzien van krachtiger spieren dan bij directe verwanten. De kleine en veel voorkomende vis Leptolepis is een waarschijnlijke prooi.
Hydrorion vormde kennelijk een belangrijk deel van de plesiosauriërfauna. Hij vertegenwoordigt vijf van de twaalf goede skeletten van de Holzmaden.
Literatuur
- F. v. Huene. 1923. "Ein neuer Plesiosaurier aus dem oberen Lias Württembergs". Jahreshefte des Vereins für Vaterländische Naturkunde in Württemberg 79: 3-23
- Maisch, M.W. and Rücklin, M. 2000. "Cranial osteology of the sauropterygian Plesiosaurus brachypterygius from the Lower Toarcian of Germany". Palaeontology, 43: 29–40
- Großmann, Fransiska; 2006; Taxonomy, phylogeny and palaeoecology of the plesiosauroids (Sauropterygia, Reptilia) from the Posidonia shale (Toarcian, Lower Jurassic) of Holzmaden, south west Germany; Dissertation zur Erlangung des Grades eines Doktors der Naturwissenschaften
- Großmann, Fransiska; 2007; The Taxonomic and Phylogenetic Position of the Plesiosauroidea from the Lower Jurassic Posidonia Shale of South-West Germany; Palaeontology; 50(3) pp.545-564
- Ketchum, H. F., and Benson, R. B. J. (2010). "Global interrelationships of Plesiosauria (Reptilia, Sauropterygia) and the pivotal role of taxon sampling in determining the outcome of phylogenetic analyses". Biological Reviews 85: 361–392. doi:10.1111/j.1469-185X.2009.00107.x. PMID 20002391
- Roger B. J. Benson, Mark Evans and Patrick S. Druckenmiller (2012). "High Diversity, Low Disparity and Small Body Size in Plesiosaurs (Reptilia, Sauropterygia) from the Triassic–Jurassic Boundary". PLoS ONE 7 (3): e31838. doi:10.1371/journal.pone.0031838. PMC 3306369. PMID 22438869.
Noten
- ↑ (en) Hydrorion. dinosaurpictures.org. Gearchiveerd op 12 februari 2023. Geraadpleegd op 12-02-2023.
- ↑ Fossilworks: Hydrorion. www.fossilworks.org. Geraadpleegd op 12-02-2023.
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Hydrorion op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.
