Glanshaver-associatie

Glanshaver-associatie
Syntaxonomische indeling
Klasse:Molinio-Arrhenatheretea
(klasse van matig voedselrijke graslanden)
Orde:Arrhenatheretalia
(glanshaver-orde)
Verbond:Arrhenatherion elatioris
(glanshaver-verbond)
Associatie
Arrhenatheretum elatioris
Br.-Bl. 1915
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons

De glanshaver-associatie ofwel glanshaverhooiland (Arrhenatheretum elatioris) is een associatie uit het glanshaver-verbond (Arrhenatherion elatioris).

Naamgeving en codering

De wetenschappelijke naam Arrhenatheretum elatioris is afgeleid van de botanische naam van de associatiekensoort gewone glanshaver (Arrhenatherum elatius).

Fysiognomie

De glanshaver-associatie manifesteert zich in de formatie van een grasland. Meestal kent de gemeenschap duidelijke seizoensaspecten, waaronder een voorjaarsaspect waarin groot streepzaad en fluitenkruid opvallen en een zomeraspect waarin wilde peen, gewone berenklauw en wilde cichorei vaak opvallen.

Subassociaties in Nederland en Vlaanderen

Binnen de glanshaver-associatie wordt in Nederland en Vlaanderen een viertal subassociaties onderscheiden.

Typische subassociatie

De typische subassociatie (Arrhenatheretum elatioris typicum) komt vooral voor op de meest vochthoudende bodems binnen de associatie. Groot streepzaad, glad walstro en grote bevernel hebben binnen de associatie hier hun optimum. Van alle subassociaties is deze het meest verwant aan het verbond van grote vossenstaart.

Subassociatie met rietzwenkgras

Een subassociatie met rietzwenkgras (Arrhenatheretum elatioris festucetosum) omvat tamelijk ruige hooilanden waarin een relatief hoog aandeel thermofiele zoomsoorten aanwezig is, in het bijzonder soorten die typisch zijn voor de marjolein-klasse, en dan vooral de associatie van dauwbraam en marjolein. De subassociatie wordt vooral aangetroffen op hellende terreinen (meestal geëxponeerd op het zuiden) op zandige klei. Differentiërende soorten zijn rietzwenkgras, viltig kruiskruid, wilde marjolein, echt bitterkruid en wilde cichorei. In Zeeland treden ook ijzerhard, donderkruid, wollige distel, strandkweek en ruige anjer in deze subassociatie op.

Subassociatie met gewone veldbies

Een subassociatie met gewone veldbies (Arrhenatheretum elatioris luzuletosum) omvat de de glanshaverhooilanden op relatief schrale, lutumarme, neutrale tot zwak zure bodems die in de zomer uitdrogen. Differentiërende taxa zijn gewone veldbies, gewoon biggenkruid, gewoon struisgras, muizenoor en klein streepzaad. Onder de grassen hebben gewoon reukgras, zachte dravik en bevertjes binnen de associatie hier een optimum. De best ontwikkelde glanshaverhooilanden van deze subassociatie komen voor in het Maasdal en langs het Julianakanaal.

Subassociatie met sikkelklaver

Een subassociatie met sikkelklaver (Arrhenatheretum elatioris medicaginetosum) komt voor op zandige, warme, kalkrijke zandgronden en zandige leemgronden in hoge delen van de uiterwaarden, zoals oeverwallen, dijken en forten. Deze subassociatie is verwant aan de associatie van sikkelklaver en zachte haver.

Diagnostische taxa

In de onderstaande synoptische tabel staan de belangrijkste diagnostische taxa voor de glanshaver-associatie.

Kruidlaag
Diagnostiek Triviale naam Botanische naam Opmerking
associatiekentaxa gewone glanshaver Arrhenatherum elatius
groot streepzaad Crepis biennis
glad walstro Galium mollugo
gele morgenster Tragopogon pratensis subsp. pratensis
oosterse morgenster Tragopogon pratensis subsp. orientalis
grote bevernel Pimpinella major
karwijvarkenskervel Dichoropetalum carvifolia
pastinaak Pastinaca sativa
beemdooievaarsbek Geranium pratense
differentiërende taxa fluitenkruid Anthriscus sylvestris
wilde peen Daucus carota
gewone berenklauw Heracleum sphondylium

Fotogalerij

Zie ook

Zie de categorie Arrhenatheretum elatioris van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.