Commanderij Jungen Biesen

Commanderij Jungen Biesen

Jungen Biesen was een commanderij van de Duitse Orde in Keulen, die ressorteerde onder de landcommanderij Alden Biesen van de balije Biesen. De commanderij werd opgericht in 1573 en bestond tot de opheffing in 1802.

Geschiedenis

Vroege aanwezigheid van de Duitse Orde in Keulen

Leden van de Duitse Orde, oorspronkelijk een religieuze ridderorde met een charitatieve missie, waren reeds in het begin van de 13e eeuw actief in Keulen. In de loop van de 16e en 17e eeuw veranderde de samenstelling van de orde: het aantal geestelijken (priesterleden) nam af, terwijl het aandeel edellieden (ridders) toenam. [1]

Deze verschuiving leidde tot een tekort aan gekwalificeerde geestelijken binnen de orde. Heinrich von Reuschenberg, landcommandeur van de balije Alden Biesen, nam daarop maatregelen om dit tekort te verhelpen. Een van zijn initiatieven was de oprichting van een nieuwe commanderij in Keulen. [1]

Oprichting van de commanderij

In 1573 verwierf Heinrich von Reuschenberg het „Haus zum Bierbaum“ aan de Severinstraße in de zuidelijke Keulse voorstad Oversburg. In 1581 werd ook de nabijgelegen Bonner Hof aangekocht. De verbouwing tot commanderij begon in de zomer van 1582. [1]

De nieuwe vestiging bood onderdak aan studenten van de balije Alden Biesen die in Keulen studeerden. Hiervoor stelde Reuschenberg twaalf studiebeurzen beschikbaar: drie voor edellieden, drie voor burgers en zes voor jongeren uit arme milieus. In 1593 verkreeg de commanderij toestemming om religieuze diensten te houden in een klein oratorium. In 1601 werd de stichting officieel erkend door grootmeester Maximiliaan van de Duitse Orde. [1]

Gebouwen en indeling

De commanderij bestond uit drie aan elkaar grenzende, twee verdiepingen tellende woongebouwen, die samen een binnenhof vormden van circa 18 bij 13 meter. Het hoofdgebouw aan de Severinstraße was 31,5 meter lang en 6,6 meter diep. Via een torenvormige trapconstructie kon men de bovenverdiepingen bereiken. [1]

Achter dit gebouw bevond zich een tweede vleugel met een grote zaal op de begane grond en daaronder een kelderverdieping. De centrale vleugel was bijna vierkant (13,25 × 14,5 meter) en bevatte per verdieping een grote ruimte en twee trappenhuizen. [1]

Aan de westzijde lag een tuin van 100 bij 40 meter, aangelegd in Hollandse stijl. Aan de achterkant, aan de Spitzengasse, bevond zich de toegang tot de commanderij. Deze doorgang werd waarschijnlijk ontworpen door Heinrich Theobald Graf von Goldstein[2] , commandeur van Jungen Biesen en coadjutor van de Oostenrijkse balije Laibach. In 1730 werd aan de Severinstraße een natuurstenen poort toegevoegd. [1]

Gedurende de 18e eeuw onderging het complex verdere moderniseringen: er werden nieuwe ramen geplaatst, muren gepleisterd, vloeren vernieuwd en verwarmingssystemen geïnstalleerd. Ook werd er een stenen tuinhuis gebouwd. [1]

Sécularisatie en latere bestemming

In 1802 werd de commanderij opgeheven tijdens de secularisatie onder Frans bewind. Twee jaar later, in 1804, werd het complex bij decreet van Napoleon bestemd als dienstwoning voor de directeur van het Keulse ingenieurkorps. [1]

Na het vertrek van de Fransen werd het terrein gedeeltelijk gebruikt als militair magazijn door de Pruisische overheid. Later kwam het onder beheer van het Keulse onderwijsbestuur, dat het als woning toekende aan de directeur van een nabijgelegen gymnasium op het terrein van het voormalige Karmelietenklooster. [1]

In 1883 werd het voorgebouw gesloopt, gevolgd in 1885 door de overige gebouwen. Op de vrijgekomen locatie verrees een nieuw pand met het adres Severinstraße 251. [1]

Lijst van de commandeurs van Jungen Biesen[3]

Jaar Naam Opmerkingen
1574–1603 Hendrik van Ruischenberg tot Setterich 1564- St. Aegidius; 1551- Ramersdorf; 1572- Landcommandeur Alden Biesen
1604–1628 Dietrich von Landsperg
1631–1633 Heinrich von Kolff zu Vettelhoven 1612- Ramersdorf
1635–1648 Wilhelm von Metternich zu Müllenark [4] 1631- Ramersdorf
1649–1657 Freiherr Friedrich Edmund Godfried B. von Bocholtz zu Orey 1638- Ramersdorf; 1657- Landcommandeur Biesen; Commandeur van Sint-Pieters-Voeren
1668–1669 Freiherr Johann Franz von Lützerode zum Vorst (1639–1676) [5]
1682 Freiherr von Vestrem
1687–1691 Freiherr Wilhelm Dietrich von Kolff zu Vettelhoven 1672– Ramersdorf 1677- Sint-Pieters-Voeren; 1682- Oerdingen en Holt; 1683- Bekkevoort; 1691- Siersdorf
1697–1719 Graf Heinrich Theobald von Goltstein (1649–1719) 1685– Ramersdorf; 1687- Laibach; 1694- Landcommandeur van Balije Oostenrijk
1720–1728 Vacant
1729–1732 Ritter Johann Joseph von der Noot zu Carloo 1719- Ramersdorf; 1744- Gemert
1737–1741 Freiherr Johann Kaspar von Hillesheim zu Ahrental (1689–1761) na elkaar Commandeur van Keulen, 1721–1729 Ramersdorf; en Siersdorf
1756–1757 Graf Nicolas Bernard von Borchgrave 1761- Ramersdorf; 1767 Bernsheim; 1773- Gemert [6]
1757–1758 Graaf Caspar Anton van der Heyden dit Belderbusch (–1784) 1749- Ramersdorf; 1761 Coadjutor en Landcommandeur van Ballei Biesen
1758–1767 Reichsgraf Raymund Casimir von Lamberg (–1775) 1773- Siersdorf
1770–1777 Freiherr Lotar Franz von Horneck zu Weinheim van Siersdorf; en Landcommandeur van Ballei Biesen
1778–1780 Freiherr Franz Joseph Johann Nepomuk Fidelis von Reischach (1730–1807) Bekkevoort; 1767- Ramersdorf; 1773- Gruitrode; Bekkevoort; 1787- Landcommandeur van Alden Biesen
1780–1784 Freiherr Franz Nikolas von Kolff zu Vettelhoven (1723–) 1767- Ramersdorf; 1773- Sint-Pieters-Voeren; 1784- Bekkevoort
1784–1792 Freiherr Heinrich Adam von Epp zu Neu-Dettelsau und Rechtenstein (1732–1792) [7] 1773- St. Aegidius; Gruitrode; Jungen Biesen; 1791- Huiscommandeur van Alden Biesen
1796–1809 Reichsgraf Joseph Franz Anton Arnold von Schaesberg 1776- Ramersdorf; 1782- Oerdingen; 1785- St. Aegidius; 1793- Sint-Pieters-Voeren; 1805- Huiscommandeur van Alden Biesen

Bronnen

  1. a b c d e f g h i j k Duitse Wikipedia – Jungen-Biesen, geraadpleegd op 21 april 2025.
  2. (de) JL 425 Personenindex. Landesarchiv Baden-Württemberg. Geraadpleegd op 16 april 2025.
  3. (de) Jost, J. B. D., Bonner Zeitung: offizielles Organ für Jedermann. 17. April 1849, Nr. 107. zeitpunkt.nrw. Universitäts- und Landesbibliothek Bonn. Geraadpleegd op 16 april 2025.
  4. Landesarchiv Baden-Württemberg 2020, p. 129.
  5. Landesarchiv Baden-Württemberg 2020, p. 120.
  6. Landesarchiv Baden-Württemberg 2020, p. 23.
  7. Landesarchiv Baden-Württemberg 2020, p. 61.