Zien

Zie Zien (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van Zien.
Het oog van een uil.
Het oog van een uil.

Zien, zicht, of visuele waarneming, is het vermogen om kleuren, objecten en relaties waar te nemen in de zichtbare ruimte, met behulp van licht, ogen en hersenen.

Het deel van de ruimte dat elk oog overziet, zonder een oogbeweging te maken of het hoofd te draaien, heet monoculair (eenogig) gezichtsveld. Het waarnemen met een oog wordt monoculair zien genoemd. Monoculair zien omvat zowel monoculair dieptezien op basis van bewegingsinformatie (stereopsis), als monoculaire diepteperceptie op basis van hints (cues).

Er is sprake van binoculair zien (zien met twee ogen tegelijk) als er een wisselwerking is tussen het zien van het linker en van het rechter oog. Hierdoor is bijvoorbeeld binoculair dieptezien mogelijk zonder dat de waarnemer beweegt (stereopsis).

Sensatie of perceptie

Sommige waarnemingen zijn heel dwingend en direct. Deze waarnemingen zijn minder gevoelig voor gezichtsbedrog. Dit worden sensaties genoemd. Andere waarnemingen vereisen een interpretatie door de hersenen. Dit worden percepties genoemd. Percepties zijn over het algemeen gevoeliger voor gezichtsbedrog. Soms is het onderscheid niet helemaal helder of worden beide begrippen door elkaar gebruikt. Of dieren percepties hebben kunnen we niet weten, daarom wordt bij dieren meestal alleen de term sensatie gebruikt.

Werking

Alhazen (Ibn al-Haytham), een Arabische geleerde uit de 11e eeuw, stelde als eerste dat zien mogelijk is doordat licht op voorwerpen weerkaatst en vervolgens in het oog terechtkomt [1] waarna in de hersenen waarnemingen ontstaan welke mede het gevolg zijn van activiteiten van de waarnemer, zoals het richten van de ogen.[2]

Licht komt ons oog binnen door het hoornvlies en de lens van het oog. Samen zorgen zij er voor dat er een scherp beeld van de wereld wordt getoond op het netvlies. Net als in een camera worden beelden hierbij omgedraaid: boven wordt onder en andersom. De informatie van het netvlies wordt hierna via elecrische signalen in de oogzenuw naar de rest van de hersenen gestuurd, aan de achterkant van ons hoofd. Informatie die bij elkaar hoort wordt door de hersenen gegroepeerd tot een samenhangend geheel. Dit vereist dat er de hersenen onderscheid kunnen maken tussen verschillende objecten onderling, maar ook tussen objecten en hun achtergrond. Dit resulteert uiteindelijk in het beeld zoals we dat waarnemen. Waarnemen betekent hier niet dat we met ons bewustzijn (homunculus) naar dit beeld kijken. Waarnemen is en bestaat uit de activiteit en samenwerking van heel veel zenuwcellen in verschillende hersengebieden.

Zie ook