Vliet (toponiem)

De Delftsche Vliet in 1788

Vliet, fleth of fleet is een Oudnederlands, Oudsaksisch en Oudengels toponiem en hydroniem, met de oorspronkelijke betekenis 'watergang met stromend water'. Het was oorspronkelijk een term voor een natuurlijke waterloop in zeekleigebieden en rond rivierenmondingen waar getijden duidelijk merkbaar waren. Het toponiem is via de Angelsaksische migratie tevens in Engeland en als leenwoord in Noord-Amerika beland.

Vanaf de Grote Ontginning was het een benaming voor een ten behoeve van de ontwatering aangelegde wetering.[1] In de vroegmoderne tijd duikt het woord vooral in stadsuitbreidingen op. In het Oudfries komt het woord minder vaak voor, maar is het wel als vroegmiddeleeuws toponiem gedocumenteerd.

Steden

In stedelijke gebieden werd de Vliet vaak overwelfd of gedempt, en vindt men het terug in straatnamen, zoals de Brouwersvliet in Antwerpen, of het Vlietje in Lier, alsook in Mechelen, Op de Vliet in Kessel-Lo en de Gedempte Vliet in Leeuwarden. De term wordt nog steeds gebezigd met betrekking tot de oude waterlopen, onder andere te Mechelen waar in de binnenstad een kort stukje van een vliet nimmer overwelfd werd en gekend bleef als "'t Groen Waterke" en in het begin van de 21ste eeuw delen van overwelfde vlieten, de Melaan en de Heergracht, langsheen de gelijknamige straten heropend en heraangelegd werden om opnieuw tot het stadszicht te behoren.

Waterlopen

Plaatsnamen

Duitsland

In Noord-Duitsland, onder andere te Hamburg, wordt de grammaticaal onzijdige variant Fleet of Fleth gebruikt. Dit zou een leenwoord uit het Nederlands zijn.[2] Het woord komt echter ook voor in nederzettingsnamen langs de benedenloop van Wezer en Elbe die al uit de vroege middeleeuwen dateren.[3]

In plaatsnamen:

Engeland en Noord-Amerika

Als plaatsnaam komt het toponiem voornamelijk in kustgebieden voor. In Schotland wordt het gebruikt voor de rivier Water of Fleet met de Fleet Bay en de Fleet Islands.

In plaatsnamen: