De stelling van Ostrowski is een stelling uit de getaltheorie die zegt dat elke niet-triviale absolute waarde op de rationale getallen equivalent is met ofwel de gebruikelijke absolute waarde of met een
-adische absolute waarde. De stelling werd in 1916 bewezen door Alexander Ostrowski.
Definitie
Voor elk priemgetal
is de
-adische absolute waarde
gedefinieerd door:

Equivalentie
Twee absolute waarden
en
op een verzameling
zijn equivalent, als voor alle
geldt:

Voor absolute waarden op een lichaam
is deze eis gelijkwaardig met het bestaan van een reële constante
, zo, dat voor alle
geldt:

Stelling
Elke niet-triviale absolute waarde
op de rationale getallen
is equivalent met de absolute waarde
of met een
-adische absolute waarde
.
Bewijs
Er worden twee gevallen onderscheiden:
- Er is een
met 
- Voor alle
is 
- Geval 1
Er is een
met
. Nu is
en
, zodat
, dus
.
Zij
met
. Schrijf
-tallig:
met
en 
Dan is
dus 
Maar

Nu is
en 
dus

Dus

Als
, volgt

zodat

Samen met
blijkt dus dat
voor elke keuze van
(anders zou
, zodat
). Bijgevolg moet voor iedere
gelden
.
Dus is voor alle
:

of herschreven

Uit symmetrie volgt dan gelijkheid.
Omdat
willekeurig zijn, is er een constante
waarvoor

d.w.z.

voor alle
.
Dus is
ook voor alle
, waarmee de equivalentie is aangetoond.
- Geval 2
Voor alle
is
. Maar dan is er een priemgetal
, en dat is het enige, waarvoor
. Stel namelijk dat voor het priemgetal
ook geldt dat
.
Kies dan
zo, dat
en
. Volgens het algoritme van Euclides zijn er gehele getallen
waarvoor
. Dan volgt

wat een tegenspraak inhoudt.
Elke
is het product van priemgetallen, dus:
,
met
en
als
niet deelbaar is door
.
Maar dan is ook voor alle

dus is
equivalent met een
-adische absolute waarde.