Statenhuis (Maastricht)
| Statenhuis (Brabantse munt / Vroenhofse schepenbank) | ||||
|---|---|---|---|---|
| ||||
Het in 1829 afgebroken eerste Statenhuis
(tekening Philippe van Gulpen, geen jaartal) | ||||
| Locatie | ||||
| Locatie | Vrijthof-Statenstraat | |||
| Adres | Vrijthof | |||
| Status en tijdlijn | ||||
| Oorspr. functie | munthuis, schepenbank; logement commissarissen-deciseurs; woongebouw | |||
| Start bouw | 1701 (1e Statenhuis) 1830 (2e Statenhuis) | |||
| Afgebroken | 1829 (1e Statenhuis) 1914 (2e Statenhuis) | |||
| ||||
Het Statenhuis, ook wel Lands-huys, voorheen Brabantse munt en Vroenhofse schepenbank, was een gebouw aan het Vrijthof in de Nederlandse stad Maastricht. Op deze locatie hebben minimaal drie verdwenen gebouwen gestaan, waarvan het laatste in 1914 werd gesloopt. Hier staat sinds 1918 het Hoofdpostkantoor van Maastricht, dat in 2010 werd gesloten. In het monumentale gebouw is sinds 2013 het short stay-appartementencomplex The Post / Urban Residences gevestigd.
Geschiedenis
Vroegste geschiedenis
.jpg)
Ondanks de vele opgravingen op en rondom het Vrijthof, hebben op het terrein van het huidige gebouw The Post nooit archeologische opgravingen plaatsgevonden.[1] Evenmin zijn er meldingen van toevalvondsten bij de diverse sloop- en bouwcampagnes ter plaatse. Wel wordt door sommige auteurs opgemerkt dat de bouw van het Hoofdpostkantoor zou zijn vertraagd door de vele fundamenten in de ondergrond.[noot 1] Voor zover bekend is er toen geen onderzoek gedaan.[noot 2]
De Maastrichtse jurist en amateurhistoricus Lambert Emmanuel Joseph de Lenarts (1742-1799)[5] – met in zijn voetspoor de politicus en amateurhistoricus Jules Schaepkens van Riempst sr. (1844-1925)[6] – vermoedde ter plaatse van het toen nog bestaande Statenhuis de aanwezigheid van een tiende-eeuwse palts, maar noch De Lenarts, noch Schaepkens van Riempst wisten de lokalisering op de noordwestelijke hoek van het Vrijthof te onderbouwen.[noot 3] In 1962 werd de hypothese van De Lenarts grotendeels ontkracht door rijksarchivaris Herman Hardenberg.[9] Wel kreeg het vermoeden van De Lenarts over een palts aan de noordzijde van het Vrijthof steun uit archeologische hoek door de opgraving in 1988-'89 van zeer zware fundamenten op het bouwterrein van het Theater aan het Vrijthof, nauwelijks 50 m verwijderd van het Statenhuis/Hoofdpostkantoor. De archeologen Titus Panhuysen en Ron Hulst interpreteerden deze muurrestanten als afkomstig van een tiende- of elfde-eeuwse palts, mogelijk een koninklijke palts van de Salische en Staufische vorsten, mogelijk de hertogelijke palts van Giselbert II van Maasgouw, hertog van Lotharingen. Die laatste zou in deze omgeving ook een eerste verdedigingsmuur hebben gebouwd, de Ottoonse muur.[10] De afbraak van de vermoedelijke palts werd door Panhuysen in het eerste kwart van de dertiende eeuw geplaatst.[11] Hoewel de fundamenten zich aan de westzijde voortzetten buiten de opgravingssite, is het onwaarschijnlijk dat de vermoedelijke palts zich uitstrekte tot aan de huidige locatie van The Post aan de Statenstraat.[noot 4]
Vanwege de ligging van het terrein op de noordwestelijke hoek van het Vijthof, aan een belangrijke Romeinse weg (de later zo genoemde Via Belgica), dicht bij het zich vanaf de vroege middeleeuwen ontwikkelende Sint-Servaascomplex en dicht bij de vermoede koninklijke of hertogelijke palts, lijkt het bestaan van een (vroeg)middeleeuws gebouw van betekenis op deze locatie niet onlogisch. Ook de aanwezigheid van de Brabantse dingbank op de noordwesthoek van het Vrijthof, vermoedelijk al in de dertiende eeuw, zou in die richting kunnen wijzen.[13] Door het ontbreken van archeologisch en archivarisch bewijs kan over de aard daarvan niets met zekerheid worden gezegd. Toekomstig archeologisch onderzoek kan mogelijk nieuwe inzichten geven, hoewel de kans daarop klein lijkt. Het in 1919 voltooide Hoofdpostkantoor is sinds 1997 een beschermd rijksmonument. Bovendien is door de bouw van het volumineuze en deels onderkelderde postkantoor het bodemarchief waarschijnlijk grotendeels vernietigd.[noot 5]
Munthuis en schepenbank
Vermoedelijk vanaf de late zestiende eeuw waren op de noordwesthoek van het Vrijthof een munt- en schepenhuis gevestigd.[noot 6] Vanwege de tweeherigheid waren er in de middeleeuwen twee munthuizen in Maastricht. Beide werden geacht in overleg met elkaar dezelfde munten te slaan, wat mogelijk niet altijd gebeurde.[noot 7] De Brabantse of hertogelijke munt lag aanvankelijk aan de Muntstraat.[17] Vermoedelijk in de veertiende eeuw werd deze verplaatst naar de Lenculenstraat, nabij de Lenculenpoort.[noot 8] Later, waarschijnlijk na 1579, verhuisde de Brabantse munt naar de noordwesthoek van het Vrijthof, een gebied dat eveneens binnen de Vroenhof lag.[noot 9]
Omstreeks dezelfde tijd nam de Vroenhofse schepenbank intrek bij het munthuis aan het Vrijthof, nadat het eigen gebouw, de Hof van Lenculen aan de Tongersestraat, tijdens het beleg door Parma was verwoest. De Brabantse munt werd in 1632, na de inname van de stad door Frederik Hendrik, opgeheven.[noot 10] Omstreeks 1665 verhuisde de Vroenhofse schepenbank naar het nieuwe Stadhuis van Maastricht. Het gebouw aan het Vrijthof werd toen ingericht als logeeradres van de Staatse commissarissen-deciseurs en afgevaardigden van de Raad van State, die elkaar afwisselden in tweejaarlijkse bezoeken aan Maastricht.[noot 11]
Eerste Statenhuis
.jpg)
Omstreeks 1700[noot 12] werd op de plaats van het oude munthuis een nieuw Statenhuis gebouwd. Het betrof een paviljoenachtig gebouw in Luiks-Akense barokstijl met een souterrain, een beletage en een hoog opgaand dak met mansardeverdieping.[noot 13] Boven de entree bevond zich een frontispice met het wapen van de Republiek en de wapenspreuk Concordia res parvae crescunt ("Eendracht maakt macht"). Het ontwerp was van de ingenieurs van het garnizoen. Tot 1794 bleef het gebouw in gebruik als logeeradres van de Staatse afgevaardigden. Vóór het Statenhuis, op de noordwesthoek van het Vrijthof, vonden in de achttiende eeuw terechtstellingen plaats.[28]
Tijdens het beleg van 1748 raakte het Statenhuis zwaar beschadigd door enkele voltreffers van Franse mortieren.[29] In de Franse Tijd (1794-1814) zetelde in het gebouw de Administration Maestricht, bestaande uit vijftien burgers (met aan het hoofd de agent national Charles Clément Roemers),[30] en het Tribunal supérieur, de burgerlijke rechtbank (met als president André Charles Membrede), vanaf 1796 Tribunal civil.[31] Nadat de rechtbank was verhuisd naar het nieuwe Paleis van Justitie in de voormalige Tweede Franciscanenkerk, werd het in slechte staat verkerende gebouw aan het Vrijthof in 1829 verkocht voor 11.200 gulden en vermoedelijk nog in hetzelfde jaar afgebroken.[32][33]
Tweede Statenhuis
_(Statenstraat).jpg)
In 1830 werd het Statenhuis herbouwd als particulier woonhuis.[noot 14] Het betrof een groot bouwwerk van drie bouwlagen met een ruim, omheind voorplein aan de zuidzijde. De neoclassicistische zuidgevel bestond uit negen traveeën, waarvan de middelste drie een risaliet vormden, bekroond door een fronton. De zijgevel langs het Statenstraatje had een onregelmatig indeling en was mogelijk onderdeel van een ouder bouwwerk. Het gebouw bleef bekend staan als Statenhuis, hoewel het uitsluitend een woonfunctie had. Volgens de kadastergegevens was in 1843 de arts Joseph Bosch (1794-1874) eigenaar van dit grote woongebouw met bijgebouwen en aangrenzende percelen aan het Statenstraatje en de Grote Gracht (percelen A584, A585, A586, A587, A590 en A591; in totaal ruim 1800 m²).[14] Bosch was aan het Vrijthof min of meer buurman van generaal Dibbets (1782-1839), wiens lijfarts hij was. Vanaf circa 1838 woonde hij op Kasteel Eijsden. Mogelijk verhuurde hij het Statenhuis en aangrenzende woningen. Bosch ging omstreeks 1845 failliet vanwege een onrendabele investering.[noot 15]
In maart 1909 werd het Statenhuis door een assuradeur voor 110.000 gulden te koop aangeboden aan het Rijk voor de huisvesting van het nieuwe postkantoor. In juni 1913 werd het door het Rijk voor 50.000 gulden aangekocht van de weduwe A. Bonhomme-Boots, rentenierster.[37] Het pand had toen als adres Vrijthof 41. In oktober 1913 werd de sloop aanbesteed en in januari 1914 werd het Statenhuis afgebroken.[38] De monumentale hekpijlers, mogelijk nog daterend uit de tijd van het eerste Statenhuis, staan anno 2025 bij de oprijlaan van Huis De Torentjes in Maastricht-Sint Pieter.
-
Tekening door Philippe van Gulpen (ca. 1830-'60) -
Vanaf de hoek Vrijthof (Alexander Simays, 1912) -
Interieur salon (Joh. van den Eerenbeemt, ca. 1910-1913) -
Hekpijlers Huis de Torentjes
Hoofdpostkantoor
In 1918 verhuisde het Maastrichtse hoofdpostkantoor van de Sint Jacobstraat, hoek Papenstraat naar deze locatie aan het Vrijthof, waar een nieuw gebouw van architect Marinus Jan Granpré Molière betrokken werd. De architectuur van het nieuwe gebouw – een mengeling van traditionalisme en expressionisme – herinnert in niets aan de illustere voorgangers. Sinds 2013 is hier een short stay-appartementencomplex gevestigd.
Zie ook
Geraadpleegde literatuur
- Boogard, J. van den, en S. Minis (2001): Monumentengids Maastricht. Primavera Pers, Leiden. ISBN 90-74310-52-4
- Brink, J.D. van (1936): Historisch overzicht van het Maastrichtsche postwezen [typeschrift]. Uitgave Hoofdbestuur P.T.T., 's-Gravenhage
- Daenen, J.S.M., Th.R. Kraus en J.V.H. Notermans (2001): Thans bonst het grof geschut... De verovering en bezetting van Maastricht in 1748. Vierkant Maastricht #35. Stichting Historische Reeks Maastricht, Maastricht. ISBN 90-5842-012-4
- Doppler, Pierre, 'Het voormalig Statenhuis te Maastricht', in: De Maasgouw, jrg. 29 (1915), p. 21 (online tekst op Delpher)
- Doppler, Pierre, 'Ligging van de oude Munt van den Vroenhof te Maastricht', in: De Maasgouw, jrg. 41 (1921), p. 44 (online tekst op Delpher)
- Flament, A.J.A., 'Bosch (Jacobus Franciscus Josephus)', in: P.C. Molhuysen en P.J. Blok (red.) (1911): Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, Deel 1, pp. 435-437. Sijthoff's Uitgeversmaatschappij, Leiden (online tekst op dbnl.org)
- Flament, A.J.A. (1915): Chroniek van Maastricht van 70 na Chr. tot 1870. Maastrichtsche Boek- en Handelsdrukkerij, Maastricht
- Gelder, H.E. van, 'Een poging tot heropening van de Munt te Maastricht in 1645', in: De Geuzenpenning, jrg. 24-4 (1974), pp. 73-76
- Hardenberg, H. (1962): 'De Maastrichtse Vroenhof'. In: Miscellanea Trajectensia. Bijdragen tot de geschiedenis van Maastricht, LGOG Werken, deel 4, pp. 29-53. Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap (LGOG), Maastricht
- Jacobs, Lambert, 'C.C. Roemers als agent national van het arrondissement Maastricht (30 november 1794 - 26 september 1795)', in: Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg (PSHAL), jrg. 129 (1993), pp. 195-229. LGOG, Maastricht. ISSN 0167-6652
- Kerkwijk, A.O. van, 'De munt te Maastricht', in: Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg (PSHAL), jrg. 70 (1934), pp. 15-30. LGOG, Maastricht
- Nève, Paul, en Geertrui Van Synghel (2017): Een veertiende-eeuws register van de cijnzen van de Brabantse hertog in Lenculen en Maastricht (Werken LGOG 24). LGOG, Maastricht. ISBN 978-90-71581-19-9
- Panhuysen, Titus, e.a. (1990): 'Opgravingen door het Gemeentelijk Oudheidkundig Bodemonderzoek, Maastricht [GOBM]', in: Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg (PSHAL), jrg. 126 (1990). LGOG, Maastricht. ISSN 0167-6652
- Panhuysen, Titus (2016): 'De archeologie rond het Maastrichtse Vrijthof in de historie', in: Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg (PSHAL), jrg. 151 (Jaarboek 2015), pp. 9-74. LGOG, Maastricht. ISSN 0167-6652 (online tekst op academia.edu)
- Schaepkens van Riempst (sr.), Jules (1907): 'Eenige bijzonderheden omtrent straten, pleinen en bewoners van het oude Tricht'. In: Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg, jrg. 43 (1907), pp. 39-369. LGOG, Maastricht (online transcriptie op archive.org)
- Ubachs, Pierre J.H. (1975): Twee heren, twee confessies. De verhouding van Staat en Kerk te Maastricht, 1632-1673. Van Gorcum, Assen/Amsterdam. ISBN 90-232-1341-6 (online tekst op tracelimburg.nl)
- Ubachs, Pierre J.H., en Ingrid M.H. Evers (2005): Historische Encyclopedie Maastricht. Walburg Pers, Zutphen / RHCL, Maastricht. ISBN 90-5730-399-X
- Ubachs, Pierre J.H., en Ingrid M.H. Evers (2006): Tweeduizend jaar Maastricht. Een stadsgeschiedenis. Walburg Pers, Zutphen. ISBN 90-5730-441-4
Voetnoten
- ↑ Deze bijzonderheid wordt vermeld in de Monumentengids Maastricht (2001) van Van den Boogard en Minis,[2] maar blijft onvermeld in het Historisch overzicht van het Maastrichtsche postwezen (1936) door Van Brink, adjunct-inspecteur van de PTT.[3]
- ↑ Volgens de Maastrichtse archeoloog dr. Titus Panhuysen zou er zeker onderzoek zijn gedaan door dr. Willem Goossens of anderen, als er bij de sloop en nieuwbouw iets bijzonders was aangetroffen.[4]
- ↑ In de theorie van De Lenarts en Schaepkens van Riempst werd de palts aan het Vrijthof gesticht door een in de historische bronnen onbekende graaf Albuinus. Deze palts zou vermeld zijn in een charter van koning Lodewijk IV het Kind uit 908. Ook zouden de Duitse koningen Arnulf van Karinthië (891) en Hendrik de Vogelaar (928) er hebben verbleven.[7] Volgens dezelfde theorie moesten de opvolgers van Albuinus in 1006 de palts aan het Vrijthof verlaten, ten gevolge van een besluit van keizer Hendrik II de Heilige om de soevereiniteit over Maastricht over te dragen aan bisschop Notger van Luik, waarna ze zich vestigden in de Hof van Lenculen, later het administratieve centrum van het graafschap van de Vroenhof.[8]
- ↑ De palts zou een lengte van minimaal 70 m moeten hebben gehad om de westzijde van de huidige Statenstraat te bereiken. Dan zou de Maastrichtse palts langer zijn dan de Keizerpalts Goslar, die geldt als het grootste profane bouwwerk uit de elfde eeuw.[4][12]
- ↑ Ook het eerder onbebouwde voorplein en het achterterrein van het gesloopte Statenhuis werden in 1915 bebouwd.[14]
- ↑ De geschiedenis van zowel het Brabantse munthuis als de Vroenhofse schepenbank, althans de ligging ervan, is nog nauwelijks onderzocht. Opvallend is dat op de oudste plattegrond van Maastricht, de schetsplattegrond van Simon de Bellomonte uit 1587, op de noordwesthoek van het Vrijthof geen bijzonder bouwwerk wordt aangeduid. Tevens ontbreekt de veronderstelde Brabantse galg op die locatie.[15] De opmerking van Doppler dat de Brabantse munt op het Vrijthof een Merovingische voorganger had, kan niet worden bevestigd.[16]
- ↑ Het Luikse of bisschoppelijke munthuis was gevestigd in de Luikse heerlijkheid Sint Pieter, vlak bij de stadsmuur van Maastricht. Dit gebied werd in 1486 geannexeerd door Maastricht en daarna aangeduid als de Nieuwstad, waarna er op een enkele uitzondering na geen Luikse munten meer werden geslagen.[17][18]
- ↑ Doppler vond in een schepenbrief van de Vroenhof uit 1597 aanwijzingen dat het Brabantse munthuis, toen al "alde moente" genoemd, gelegen was aan de Lenculenstraat, binnen het gebied van de Vroenhof.[19] Hardenberg bevestigt de door Doppler vastgestelde ligging en voegt eraan toe dat deze niet samenviel met de Hof van Lenculen, het administratief centrum van de Vroenhof. De oudste munten met vermelding "moneta nova traiectens in Vrohof" dateren uit de tijd van Johanna van Brabant, hertogin van Brabant en Limburg van 1355 tot 1406.[20]
- ↑ Het was het enige territorium binnen de eerste stadsomwalling dat niet tot de tweeherige stad behoorde, de immuniteiten van de kapittelkerken buiten beschouwing latend.[21]
- ↑ Blijkbaar wensten de Staten-Generaal geen Brabantse muntmeester in Maastricht; de voor het leven benoemde muntmeester werd ontslagen, zijn matrijzen stuk geslagen en het munthuis gesloten.[22] In 1645 wordt nog een vergeefse poging gedaan om het Maastrichtse munthuis te heropenen.[23]
- ↑ De Staatse commissarissen-deciseurs ("Grote Staten") verbleven meestal enkele maanden in Maastricht. Ze hadden in het stadhuis de beschikking over een werkkamer, de fraai ingerichte Prinsenkamer, die ze deelden met hun Luikse collegae en waar ze onder andere recht in appèl spraken en de stadsrekeningen controleerden. Verder benoemden ze burgemeesters, schepenen en peijmeesters. De afgevaardigden van de Raad van State ("Kleine Commissie", "Kleine Staten") inspecteerden o.a. het garnizoen en de militaire gebouwen, en verpachtten goederen in de Vroenhof en de landen van Overmaas. Voordat ze in het voormalige munthuis terecht konden, logeerden zowel de Brabantse als de Luikse Grote en Kleine Staten in de Poort van Gaveren (Kapoenstraat 21), mogelijk ook in de Poort van Rekem (Bredestraat 17). De Luikse commissarissen-deciseurs verbleven meestal korter in de stad. Vanaf 1723 konden ze beschikken over de Hof van Tilly als logeeradres.[24][25]
- ↑ Flament noemde als bouwjaar zowel 1700 als 1720.[26] Doppler toonde aan dat de rooilijnen van het "Lands-huys" werden vastgesteld in 1701, waarmee Flaments vermelding dat de eerstesteenlegging door vestingcommandant Daniël van Dopff in 1700 plaatsvond niet juist kan zijn.[16]
- ↑ De tekening van Philippe van Gulpen, waarop deze beschrijving gebaseerd is, lijkt overeen te stemmen met de als zeer nauwkeurig beschouwde, gedetailleerde plattegrond van Maastricht van de Franse civiel ingenieur Larcher d'Aubencourt uit circa 1750. Volgens die plattegrond bevonden zich aan de achterkant van het Statenhuis ("Maison des Estats Genereaux") twee korte vleugels. Aan de westzijde van het voorplein lag een vrij groot, rechthoekig bouwwerk.[27]
- ↑ De stelling dat het bestaande Statenhuis slechts "met een verdieping verhoogd en tot woonhuizen verbouwd" zou zijn,[34] lijkt geen hout te snijden, gezien 1) de informatie van Van Gulpen en Flament ("demoli"; "afgebroken"); en 2) het afwijkende bouwvolume en de geheel andere gevelindeling van beide gebouwen. Anderzijds kan worden vastgesteld dat de plattegrond van het gebouwencomplex tussen ca. 1750 (plattegrond Larcher d'Aubencourt) en ca. 1840 nauwelijks veranderd is.[14][27] Mogelijk beperkte de nieuwbouw zich tot het hoofdvolume.
- ↑ Dokter Jacobus Franciscus Josephus Bosch (1794-1874) was als eerste heelmeester verbonden aan het in 1821 opgerichte Ziekenhuis Calvariënberg, dat gebouwd en ingericht was volgens zijn in Parijs opgedane inzichten. Ook was hij docent aan de school voor genees- en verloskunde en voorzitter van de Provinciale Commissie van Geneeskundig Toezicht. In 1838 nam hij een suikerfabriek over in Visé wat leidde tot zijn faillissement. In 1845 verhuisde hij naar Brussel. Hij overleed op 1 maart 1874 in Vaals (volgens Ubachs/Evers foutief in Valkenburg).[35][36]
Verwijzingen
- ↑ Panhuysen (2016), p. 19.
- ↑ Van den Boogard/Minis (2001), p. 46.
- ↑ Van Brink (1936), pp. 34-36.
- ↑ a b Opmerking per email dr. T. Panhuysen, Maastricht.
- ↑ Ubachs/Evers (2005), p. 306: 'Lenarts, Lambert Emmanuel Joseph'.
- ↑ Ubachs/Evers (2005), pp. 460-461: 'Schaepkens van Riempst sr., Servais Henri Jules'.
- ↑ Schaepkens van Riempst (1907), pp. 331-333.
- ↑ Schaepkens van Riempst (1907), pp. 226, 231.
- ↑ Hardenberg (1962), pp. 29-30.
- ↑ Hardenberg (1962), pp. 32-37.
- ↑ Panhuysen (2016), pp. 35-37, 44-48.
- ↑ Vgl. Panhuysen e.a. (1990), p. 226, afb. 27.
- ↑ Ubachs/Evers (2005), p. 145: 'dingbank, Brabantse'; pp. 566-567: 'Vrijthof'.
- ↑ a b c Zie interactieve kaart Maastricht op hisgis.nl. Selecteer bij kaartlagen: 'Kadaster 1842 percelen (rood, open)', 'Kadaster 1842 gebouwen (naar soort)' en 'Luchtfoto'.
- ↑ Zie afbeelding op Wikimedia Commons.
- ↑ a b Doppler (1915), p. 21.
- ↑ a b Ubachs/Evers (2005), p. 363 'munthuis' en 'muntrecht'.
- ↑ Van Kerkwijk (1934), pp. 18-19.
- ↑ Doppler (1921), p. 44.
- ↑ Hardenberg (1962), p. 48.
- ↑ Nève/Van Synghel (2017), p. 19.
- ↑ Ubachs (1975), p. 150.
- ↑ Van Gelder (1974), pp. 73-76.
- ↑ Ubachs/Evers (2005), p. 129: 'commissarissen-deciseurs'; p. 185: 'Gaveren, Poort van'; p. 423: 'Prinsenkamer'; p. 430: 'Raad van State'; pp. 439-440: 'Rekem, Poort van'; p. 510: 'Statenhuis'.
- ↑ Ubachs/Evers (2006), pp. 54, 122.
- ↑ Flament (1915), pp. 119, 124.
- ↑ a b Plattegrond Larcher d'Aubencourt op Wikimedia Commons.
- ↑ Ubachs/Evers (2005), p. 510: 'Statenhuis'.
- ↑ Daenen/Kraus/Notermans (2001), pp. 90, 93.
- ↑ Jacobs (1993), p. 207.
- ↑ Ubachs/Evers (2005), p. 534: 'Tribunal Supérieur'.
- ↑ 'Verslag omtrent den eigendom van de gebouwen, uitmakende het paleis van Justitie en de kazerne der Marechaussee te Maastricht', in: Provinciaal blad voor het Hertogdom Limburg, deel 47 (1862), p. 103. Geraadpleegd op Delpher, 4 mei 2025.
- ↑ Flament (1915), pp. 124, 155.
- ↑ Zie o.a. Ubachs/Evers (2005), p. 510, en deze tekst op mestreechtersteerke.nl, geraadpleegd 29 april 2025.
- ↑ Ubachs/Evers (2005), pp. 87-88: 'Bosch, Jacobus Franciscus Josephus'.
- ↑ Flament (1911), p. 437.
- ↑ Adresboek van Maastricht 1905, pp. 85, 96. Geraadpleegd op Delpher, 4 mei 2025.
- ↑ Van Brink (1936), pp. 32-33.
