Muurzwelmos
| Muurzwelmos | |||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| |||||||||||||||
| Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
| Soort | |||||||||||||||
| Scytinium turgidum (Ach.) Otálora, P.M. Jørg. & Wedin (2013) | |||||||||||||||
| Synoniemen | |||||||||||||||
|
Leptogium turgidum | |||||||||||||||
| Afbeeldingen op | |||||||||||||||
| Muurzwelmos op | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Het muurzwelmos (Scytinium turgidum) is een korstmos uit de familie Collemataceae. Het komt voor op steen en op de grond en leeft in symbiose met de alg Nostoc.
Kemkerken
Uiterlijke kenmerken
Het thallus is dik, gelobd en sterk gerimpeld bij droogte. De lobben meten (0,1-) 0,2 tot 1 mm. De bovenzijde donker olijf- of roodzwart, gerimpeld tot geplooid, vaak dicht korrelig isidiaat, de isidia 60-100 µm diameter. De apothecia zijn 0,5 tot 3 mm in diameter. De schijfjes zijn concaaf en worden naarmate ze ouder worden meer plat.
Microscopische kenmerken
Asci zijn 8-sporig, clavaat tot cilindrisch-clavaat en K/I+ (blauw op wand en apicale ring). De ascosporen ellipsvormig tot spoelvormg meestal met vier of vijf transversale septa en meten 25-32 × 10-12 µm.
Verspreiding
In Nederland komt het muurzwelmos zeldzaam voor. Het is niet bedreigd en staat niet op de rode lijst.
