Salomon Rosenbach
| Salomon Benjamin Rosenbach | ||||
|---|---|---|---|---|
| Hoofdambt | Opperrabbijn van Groningen | |||
| Religie | Jodendom | |||
| Gemeenschap | Asjkenazische Joden | |||
| Echte naam | Sjlomo Zalmen Rosenbach | |||
| Geboortedatum | 9 juni 1764 | |||
| Geboorteplaats | Maßbach, Beieren | |||
| Sterfdatum | 24 januari 1848 | |||
| Sterfplaats | Groningen | |||
| Spiritueel ambt | ||||
| Ambt | Opperrabbijn van Groningen | |||
| Periode | 1824-1848 | |||
| Voorganger | Abraham Izaaks Deen | |||
| Opvolger | Baruch Bendit Dusnus | |||
| ||||
Salomon Benjamin Rosenbach (Maßbach (Beieren), 9 juni 1764 - Groningen, 24 januari 1848[1][2]) was een Duits rabbijn en van 1824 tot 1848 opperrabbijn van het synagogale ressort Groningen.
Biografie
Salomon Rosenbach werd in 1764 geboren als zoon van een koopman uit het Beierse Maßbach.[2] Na zijn theologische studie gevolgd te hebben in Praag woonde hij eerst in Amsterdam, alwaar hij in 1804 trouwde met Branke Philips, dochter van een diamantslijper, met wie hij zes kinderen kreeg.[1][3] Hij vestigde zich vervolgens met zijn broer Meijer Benjamin Rosenbach in Groningen, waar hij in 1810 geregistreerd stond als wonende aan de Turfstraat.[4][5]
Vanaf 1815 werkte Rosenbach als eerste onderwijzer aan de Tiphereth Bachurim, de in dat jaar opgerichte Joodse school van Groningen.[1] In 1821 overleed zijn voorganger, opperrabbijn Abraham Izaaks Deen.[6] Tot 1824 was Rosenbach werkzaam als dajan (hulprabbijn) en nam in deze functie het opperrabbijnschap tijdelijk waar. Eind 1823 werd hij vervolgens definitief benoemd tot “Opperrabbijn en Rabbijn-Inspecteur over de Godsdienstige Israëlitische Scholen in het Synagogaal Ressort van Groningen”.[7]
In 1827 overleed Rosenbach’s vrouw in Groningen, waarna hij een jaar later hertrouwde met Maria van Praag, dochter van een koopman en ook weduwe.[8][9] Begin 1848 overleed hij zelf in Groningen na een kort ziekbed op 83-jarige leeftijd.[10] Hij werd begraven op het Joodse deel van de Noorderbegraafplaats aan de Moesstraat in de stad.[11] Bij zijn begrafenis sprak zijn opvolger (a.i.) Baruch Bendit Dusnus, toen nog als opperrabbijn van Friesland, een leerrede uit ter nagedachtenis aan het leven van Rosenbach.[1]
.jpg)
- ↑ a b c d "Groningen, 27 Januarij", Groninger Courant, 28 januari 1848. Geraadpleegd op 9 juni 2025.
- ↑ a b Overlijdensregister 1848. Groninger Archieven (25 januari 1848). Geraadpleegd op 8 juni 2025.
- ↑ Ondertrouwregister. Stadsarchief Amsterdam (16 maart 1804). Geraadpleegd op 8 juni 2025.
- ↑ De Nederlandsche leeuw, 88-93. Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde (1971), p. 71. Geraadpleegd op 9 juni 2025.
- ↑ Aangegeven lijken 1809-1810. Groninger Archieven (28 december 1810). Geraadpleegd op 9 juni 2025.
- ↑ "Familiebericht", Leeuwarder Courant, 23 januari 1821. Geraadpleegd op 9 juni 2025.
- ↑ "Groningen, den 27 november", Groninger Courant, 28 november 1823. Geraadpleegd op 9 juni 2025.
- ↑ Overlijdensregister 1827. Groninger Archieven (5 juni 1827). Geraadpleegd op 8 juni 2025.
- ↑ Huwelijksregister 1828. Groninger Archieven (17 april 1828). Geraadpleegd op 8 juni 2025.
- ↑ "Nederlanden", Dagblad van Zuid-Holland en 's Gravenhage, 31 januari 1848. Geraadpleegd op 9 juni 2025.
- ↑ "Groningen, 28 augustus", Groninger Courant, 29 augustus 1848. Geraadpleegd op 9 juni 2025.
| Voorganger: Abraham Izaaks Deen |
Opperrabbijn van Groningen 1824-1848 |
Opvolger: Baruch Bendit Dusnus |