Marianne Breslauer

Marianne Breslauer (Berlijn, 20 november 1909Zollikon, 7 februari 2001) was een Duitse fotografe, fotojournaliste en later kunsthandelaar, die als Joodse in de nazi-periode uit Duitsland emigreerde naar Nederland en aan het begin van de Tweede Wereldoorlog naar Zwitserland.

Levensloop

Marianne was de tweede dochter van de architect Alfred Breslauer (1866-1954) en Dorothea Lessing. Haar grootvader was de kunsthistoricus Julius Lessing (1843-1908), de eerste directeur van het Berlijnse Kunstgewerbemuseum. Van 1927 tot 1929 volgde ze fotografielessen in Berlijn. Ze bewonderde het werk van de toen bekende portretfotografe Frieda Riess en later ook van de Hongaar André Kertész en de in Nederland werkzame Erich Salomon. In 1929 reisde ze naar Parijs, waar ze korte tijd lessen volgde bij Man Ray.[1] Ze ontmoette hem via Helen Hessel, modecorrespondent voor de Frankfurter Zeitung en vriendin van de familie. Man Ray moedigde Breslauer aan om "zonder zijn hulp haar eigen weg te gaan".[2] Ze werd een pionier op het gebied van straatfotografie[3] in de laatste jaren van de Weimarrepubliek.

In 1930 begon ze te werken voor fotostudio Ullstein in Berlijn, geleid door Elsbeth Heddenhausen. Daar leerde ze het ontwikkelen van foto's in de donkere kamer. Tot 1934 werden haar foto's gepubliceerd in toonaangevende tijdschriften als de Frankfurter Illustrierte, Der Querschnitt, Die Dame, Zürcher Illustrierte, Uhu en Das Magazin.

Begin jaren dertig reisde Breslauer naar Palestina en Alexandrië. Volgende reizen maakte ze met haar goede vriendin, de Zwitserse schrijfster, journaliste en fotografe Annemarie Schwarzenbach, die ze in Berlijn ontmoet had via Ruth Landshoff en die ze vele malen heeft gefotografeerd.[4] Ze beschreef de androgyn uitziende Schwarzenbach als: "geen vrouw, geen man, maar een engel, een aartsengel". In 1933 reisden ze samen naar de Pyreneeën om een fotografische opdracht uit te voeren voor het Berlijnse fotobureau Academia. Dit leidde tot Mariannes confrontatie met de antisemitische praktijken die in Duitsland sterk in opkomst waren. Haar opdrachtgevers wilden dat ze haar foto's onder een pseudoniem publiceerde om te verbergen dat ze Joods was. Ze weigerde en verliet Duitsland. Haar foto Schoolgirls won echter de prijs "Foto van het jaar" op de XXVIIe Salon international d'art photographique in Parijs in 1934.

Enkele jaren trok ze door Europa, maar in 1936 vestigde ze zich in Amsterdam, waar ze trouwde met de kunsthandelaar Walter Feilchenfeldt.[5] Hij had Duitsland al eerder verlaten nadat hij had meegemaakt hoe nazi's een veiling van moderne kunst verstoorden. Hun eerste kind Walter werd hier in 1939 geboren. Het gezinsleven en het werk als kunsthandelaar belemmerden haar werk in de fotografie, dat ze in 1936 opgaf om zich op haar andere bezigheden te concentreren. Bovendien nam haar gedrevenheid voor de fotografie af door het nazisme dat ze om zich heen ontwaarde.[3]

In 1939 vluchtte het gezin naar Zwitserland. Ze woonden eerst in Sankt Gallen, daarna in Ascona en ten slotte in Zürich, waar de tweede zoon werd geboren. Ze beheerden tijdens de oorlogsjaren ook de villa Casa Monte Tabor aan het Lago Maggiore van de naar de Verenigde Staten uitgeweken schrijver Erich Maria Remarque, een goede vriend die ze geadviseerd hadden bij het opbouwen van zijn kunstcollectie. Hij was peetvader van Walter junior.

Na de oorlog richtte het echtpaar in 1948 een kunsthandel op, gespecialiseerd in Franse schilderijen en 19e-eeuwse kunst. Toen Feilchenfeldt in 1953 overleed zette ze de zaak voort, die ze van 1966 tot 1990 samen met haar zoon Walter runde.[6] Ze stierf in Zollikon in het kanton Zürich in de leeftijd van 91 jaar.

Werk

Breslauers fotowerk toont, vooral in haar straatfotografie, haar belangstelling voor onderwerpen die door de gemiddelde kijker vaak niet worden opgemerkt. Haar vroege werk, gemaakt in Parijs en beïnvloed door het surrealisme van Man Ray, focust op de clochards aan de oevers van de Seine. Ze ging experimenteren met de technieken van Bauhaus en Nieuwe Fotografie, maar bleef ook streven naar het vangen van de beweging in het moment, vaak in een dynamische stedelijke context. Aan Erich Salomon ontleende ze het gebruik van de onzichtbare camera, niet uit voyeurisme, maar om geënsceneerde fotografie te vermijden.

Eerbewijzen

Straatnaambord in Parijs
  • In 1999 werd aan Marianne Breslauer de Hannah-Höch-Preis,[7] de belangrijkste kunstprijs van Berlijn, uitgereikt voor haar totale fotografisch oeuvre.[3]
  • In Parijs (15e arrondissement) is de Allée Marianne Breslauer naar haar genoemd.[8]

Bibliografie

  • (de) Feilchenfeldt Breslauer, Marianne (2009). Bilder meines Lebens: Erinnerungen. Nimbus, Wädenswil. ISBN 978-3-907142-03-5.
  • (de) Soupault, Ré, Bing, Ilse, Breslauer, Marianne (2002). Madame Man Ray: Fotografinnen der Avantgarde in Paris. Edition Ebersbach, Berlin, "Ein Fest für die Augen – Der Mythos Paris", 83–114. ISBN 3-934703-36-4.
  • (de) Dick, Jutta, Sassenberg, Marina (1993). Jüdische Frauen im 19. und 20. Jahrhundert. Rowohlt, Reinbek. ISBN 3-499-16344-6.