Afgeplat sporendoosje
| Afgeplat sporendoosje | |||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| |||||||||||||||
| Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
| Soort | |||||||||||||||
| Licea biforis Morgan, 1893 | |||||||||||||||
| Afbeeldingen op | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Het afgeplat sporendoosje (Licea biforis) is een schimmel behorend tot de familie Liceaceae. Het leeft saprotroof op de dood loofhout.
Kenmerken
Uiterlijke kenmerken
De vruchtlichamen zijn zittend, spoelvormig, gedeeltelijk vertakte sporocarps en kleine plasmodiocarps, geelbruin tot donkerbruin met gemarkeerde huidmondjes, die duidelijk zichtbaar zijn als een lichte centrale streep, 0,2-0,8 (1,5) mm lang en 0,1-0.3 mm breed met een gele sporenmassa.
Microscopische kenmerken
De sporen van Licea biforis zijn afgerond tot onregelmatig eivormig, hebben een diameter van 9 tot 11 micrometer en zijn zeer fijn stekelig.
Verspreiding
Het afgeplat sporendoosje komt voor in Europa, India, Jamaica, Japan, de Verenigde Staten, West-Afrika.
In Nederland komt het vrij zeldzaam voor.
Ecologie
De slijmzwam is een bewoner van boomschors, dit wordt corticole-levensstijl genoemd. Van september tot maart is hij buiten te vinden. De meeste vondsten worden gevonden in vochtige kamercultuur.
Taxonomie
Deze soort werd voor het eerst beschreven in 1893 door Andrew Price Morgan op basis van een vondst aan de binnenkant van een tulpenboom (Liriodendron) in Ohio.
