Kampers

Dit artikel betreft de streektaal. Voor de mensen, zie Woonwagenbewoners.
Kampers
Kampers
Nedersaksisch dialect
Gesproken in stad Kampen
Sprekers 61% gaf aan Zwols, Kampers of Deventers te kunnen spreken eind 2002[1]
Taalfamilie
Erkend in
Nedersaksisch o.a. erkend in Nederland
Portaal  Portaalicoon   Taal

Kampers het stadsdialect dat in de Nederlandse stad Kampen wordt gesproken. Het Kampers valt onder het Sallands dialect en hoort zodoende bij de Nedersaksische taal. Net als veel andere stadsdialecten zoals het Deventers, Zutphens en Zwols, heeft het Kampers een huig-r, [ʀ] (het 'brouwen'). Rond 1800 begon de bovenlaag van de Kamper bevolking (net als die van andere IJsselsteden en veel Nederlandse steden daarbuiten) de taal met een Frans accent te kleuren om zo voornamer over te komen. Een van de gevolgen was dat de h werd weggelaten. In tegenstelling tot de brouwende r is het weglaten van de h op het omliggende platteland gretig overgenomen; het heeft zich tot op Urk en Enkhuizen verspreid. Een waarschijnlijk gevolg van de brouwende r is dat de oorspronkelijk ao-klank voor een r consequent is veranderd in öö (jöör, möör, wöör). Alle IJsselsteden hebben een brouwende r, maar ook IJsselmuiden en Steenwijk.[5] In deze twee plaatsen is de ao ([ɔː]) voor een /r/ overigens niet in een öö ([œː]) veranderd.

Het Kampers lijkt sterk op het Zwols, maar verschilt van de verdere dialecten uit andere IJsselsteden. Men zegt hier bijvoorbeeld wi'j wärken in plaats het meer landinwaartse wi'j wärkt. Dit heeft het Kampers gemeen met het Zwols en de dialecten van de Veluwezoom, maar ook met de Kop van Overijssel. Bij jij wordt de uitgang van het werkwoord gevormd met -en, iets wat ook in de directe omgeving voorkomt maar weer niet in het Zwols. Het Kampers heeft lange klinkers (eten, lepel, zwepe) waar het Zwols en Deventers gerekte (eaten, leapel) of korte (zweppe) klinkers hebben. Dieper in Salland komen overigens korte klinkers voor in eten en lepel. Wel kent men in Kampen nog de woorden uus 'huis' en moes 'muis' naast elkaar. Kampen is met zijn directe omgeving de westelijkste plaats waar dit voorkomt. Dieper landinwaarts is dit woordpaar heel gebruikelijk, maar op de Veluwe, waar de Hollandse expansie nog verder is gegaan dan in Kampen, zegt men meestal huus en muus.

In een rijmsel uit het einde van de 18e eeuw worden nog korte klinker vermeldt in de woorden eten en ketel.[6] Thans klinkt hier een lange, opgehoogde klank: [e:]. Deze hedendaagse lange, opgehoogde klank zou voorafgegaan zijn door een gerekte niet opgehoogde klank: de korte klinker zoals eerder vermeldt is dan gerekt. Dit is lijkt inderdaad het geval te zijn geweest volgens Kloeke.[2] Daarnaast wordt een eu vermeldt in bloeien en groeien, thans uu. De uitgangen van werkwoorden bij de wij-vorm is op -en. De jij vorm van het werkwoord zijn wordt echter met een -t uitgang vermeldt: y bint. Hedendaags is dit -en.[6]

Volgens de Taaltelling Nedersaksisch van het Nedersaksisch Instituut (2005) zei in 2003 61% van de ondervraagde mensen in Zwolle, Deventer en Kampen het eigen stadsdialect te kunnen spreken.[7]

Vervoeging werkwoorden

Vervoeging sterke werkwoorden[8]
Tegenwoordige tijd Verleden tijd
Infinitief stam + n lopen leupen3
Ik stam + e (soms geen uitgang)1 loope loop ik Ik stam + e of geen uitgang leupe leup ik
Ie stam + n lopen loop ie2 Ie stam + n leupen leup ie2
Zie, ij, et stam + t of geen uitgang + klinkerwisseling löp löp zie/et, löp e Zie, ij, et stam leup leup zie/et, leup e
Wi'j stam + n lopen lopen wi'j2 Wi'j stam + n leupen leupen wi'j2
Ie stam + n lopen loop ie2 Jullie stam + n leupen leup ie2
Zie stam + n lopen lopen zie Zie stam + n leupen leupen zie
Participium stam + nd lopend Participium e + stam (met umlaut) + n3,4 eleupen
Vervoeging zwakke werkwoorden
Tegenwoordige tijd Verleden tijd
Infinitief stam + n speulen speulden
Ik stam + e (soms geen uitgang)1 speule speul ik Ik stam + n speulden speulden ik
Ie stam + n speulen speul ie2 Ie stam + n speulden speulden ie2
Zie, ij, et stam + t speult speult zie/et, speult e Zie, ij, et stam + n speulden speulden zie/et, speulden e
Wi'j stam + n speulen speulen wi'j2 Wi'j stam + n speulden speulden wi'j2
Ie stam + n speulen speul ie2 Jullie stam + n speulden speulden ie2
Zie stam + n speulen speulen zie Zie stam + n speulden speulden zie
Participium stam + nd speulend Participium e + stam + d4 espeuld

1: Bij werkwoorden die in de tegenwoordige tijd een samentrekking hebben, wordt de e meestal weggelaten, maar niet altijd.

2: Wanneer de stam van het werkwoord eindigt op het klinker, smelt het pronomen samen met het werkwoord; zien ie naar ziej. Soms gebeurd dit ook met de slotconsonant van de stam; kriegen ie naar krieg. Bij wi'j gaat soms de n uitgang van het werkwoord verloren; laoten wi'j naar laow.

3: Umlaut bij zowel de verledentijdsvormen als het voltooid deelwoord. Werkwoord klasse VI soms geen umlaut in het voltooid deelwoord, maar wel in de verledentijdsvormen.

4: Wanneer een werkwoord met een klinker begint wordt de e soms weggelaten, maar niet altijd.

Kampers als cultuurtaal

Het Kamperse stadsdialect wordt voornamelijk gesproken maar er wordt tevens gepubliceerd in het Kampers. Voor de streektaal van West-Overijssel, waaronder het Kampers, heeft het streekkenniscentrum de IJsselacademie spellingsrichtlijnen ontworpen.[9]

Vanaf ca. 1948 verscheen in de lokale krant wekelijks een column in het Kamper dialect onder de naam ’Eij ’t ook ’eurd. Jan B. Keuter schreef deze stukjes onder de naam Drikus.

In 1908 werd het proefschrift 'Het dialekt van Kampen en omstreken' gepubliceerd. Dit proefschrift was geschreven door Jurriën Gunnink en bevat een uitgebreide beschrijving van onder andere het Kampers op het gebied van onder andere uitspraak en grammatica. Daarnaast bevat het proefschrift een woordenlijst. De IJsselacademie heeft in 2000 het “Woordenboek van de Kamper Taal” gepubliceerd. Als aanvulling is later een niet-officiële “Woordenlijst Nederlands-Kampers” samengesteld door Ph. Bloemhoff-de Bruijn.

Publicaties

  • Woordenboek van de Kamper Taal, A. Fien c.s., ISBN 9066971096, 2000

Voetnoten

  1. Hendrik Bloemhoff, Taaltelling Nedersaksisch. Een enquête naar het gebruik en de beheersing van het Nedersaksisch in Nederland, p.78. Groningen: Sasland (2005). Gearchiveerd op 5 oktober 2021. Geraadpleegd op 5 februari 2021.
  2. a b Henk Bloemhoff, Jurjen van der Kooi (2008). Handboek Nedersaksische taal- en letterkunde. Uitgeverij Van Gorcum. ISBN 978-90-232-4329-8. Gearchiveerd op 1 november 2021.
  3. Harrie Scholtmeijer (2006). Mörn! Taalgids Overijssel. Assen: In Boekvorm Uitgevers bv
  4. Scholtmeijer, H., Heijerman, Th, Turin, H. (2008). De dialectometrische indeling van Overijssel. Taal & tongval 2008: 59–83. ISSN:0039-8691
  5. Ph Bloemhoff-de Bruijn (2012). Anderhalve Eeuw Zwols Vocaalveranderingsprocessen in de periode 1838-1972. IJsselacademie. ISBN 978-90-6697-228-5.
  6. a b Bloemhoff-De Bruijn, 2016. De Gezichten van de steden van Overijssel - Over de taal van de rijmen. Overijsselse Historische Bijdragen 131e stuk 2016. P. 41-49.http://www.twentsetaalbank.nl/docs/2017.02.22_Bloemhoff-Over_de_taal_van_de_rijmen.pdf. Gearchiveerd op 21 juni 2023.
  7. Henk Bloemhoff, Jurjen van der Kooi, Hermann Niebaum en Siemon Reker (red.) (2008), Handboek Nedersaksische Taal- en Letterkunde, Assen: Van Gorcum (p.310)
  8. Gunnink, J. (1908). Het dialect van Kampen en omstreken
  9. Spellingsrichtlijnen van de IJsselacademie voor het West-Overijssels en Oost-Veluws