Infernodrakon

Infernodrakon

Infernodrakon is een geslacht van pterosauriërs, behorende tot de Pterodactyloidea, dat tijdens het late Krijt leefde in het gebied van het huidige Noord-Amerika. De enige benoemde soort is Infernodrakon hastacollis.

Vondst en naamgeving

Juli 2002 werd door een team van het Burpee Museum of Natural History in Carter County, Montana, het skelet gevonden van een jonge Tyrannosaurus rex, dat later beroemd zou worden als het exemplaar Jane. Bij het prepareren van een van de gipsomhullingen waarin het skelet geborgen was, vond men in het sediment een grote wervel van een pterosauriër. Die wervel werd in 2006 gemeld in de wetenschappelijke literatuur en voorlopig toegewezen aan een cf. Quetzalcoatlus sp., dus een taxon dat het beste vergeleken kon worden met een soort die bij het geslacht Quetzalcoatlus ondergebracht zou kunnen worden. In 2021 ontkende Brian Andres in een revisie van het geslacht dat het een exemplaar van Quetzalcoatlus betrof. Het zou om een ander, vermoedelijk nog onbenoemd, lid van de Azhdarchiformes gaan.

In 2025 werd de typesoort Infernodrakon hastacollis benoemd en beschreven door Henry N.Thomas, David William Elliott Hone, Timothy Gomes en Joseph E. Peterson. De geslachtsnaam is een combinatie van het Latijn infernum, "onderwereld", en het Grieks δράκων, drakoon, "draak". Dit verwijst naar de Hell Creek Formation. De soortaanduiding is afgeleid van het Latijn hasta, "lanspunt" en collum, "hals" en verwijst naar de langgerekte lansvormige halswervels net als bij Azhdarcho lancicollis.

Het holotype, BMR P2002.2, is gevonden in een laag van de Hell Creek Formation die dateert uit het Maastrichtien. Het bestaat vermoedelijk uit een vijfde halswervel, afgaande op de bouw van zulke wervels bij de Azhdarchidae die volgens sommige onderzoekers zoals Awerianow over de reeks van de nek determineerbaar verandert. Gezien de gladde botwanden betreft het een volwassen exemplaar.

Beschrijving

Afgietsel van het holotype

De wervel heeft een lengte van vijfendertig centimeter. Hij is 15,1 maal langer dan breed in het midden. Zulke langgerekte wervels zijn bij pterosauriërs alleen bekend van de Quetzalcoatlinae zoals de verhouding van 16,3 bij Quetzalcoatlus lawsoni. Meer basale azhdarchiden hebben een verhouding onder de zes. Vergelijking met azhdarchiden in het algemeen wijst op een spanwijdte van 415 centimeter als alle vleugelbotten op één lijn worden gelegd. In feite boog de vleugel in de elleboog, de pols en op vier punten bij de vleugelvinger wat de wijdte tot onder de vier meter zou hebben gebracht.

Er zijn twee autapomorfieën, unieke afgeleide eigenschappen, vastgesteld. Er bevindt zich een bijkomend pneumatisch foramen, een doorgang voor een uitloper van de luchtzak van de nek, boven de achterste uitgang van het ruggenmergkanaal. Bij alle andere bekende Azhdarchidae bevindt zo'n foramen zich boven of bezijden de voorste ingang van het kanaal dan wel boven beide ingangen. De voorste ingang van het ruggenmergkanaal is opvallend ruimer dan bij alle andere bekende azhdarchiden.

Fylogenie

Infernodrako werd in de Quetzalcoatlinae geplaatst als zustersoort van Arambourgiania.

Het volgende cladogram toont de positie in de evolutionaire stamboom volgens het beschrijvende artikel.

Azhdarchomorpha 

Chaoyangopteridae


Azhdarchiformes 

Alanqidae




Montanazhdarcho


Azhdarchidae 


Aralazhdarcho




Eurazhdarcho




Phosphatodraco



Wellnhopterus








Azhdarcho



Cryodrakon



Quetzalcoatlinae 


Zhejiangopterus




Aerotitan



Mistralazhdarcho







Albadraco



Hatzegopteryx





Thanatosdrakon





Quetzalcoatlus lawsoni



Quetzalcoatlus northropi



FSAC-OB 14
(Ouled Abdoun Basin, aff. Quetzalcoatlus)


UCMP 114286
(Lance Formation, cf. Quetzalcoatlus)




Infernodrakon




Arambourgiania



MPPM 2000.23.1
(Coon Creek Formation, Arambourgiania sp.)












Levenswijze

De beschrijvers zijn aanhangers van het "ooievaarmodel" voor azhdarchiden die lopend op de grond gejaagd zouden hebben. Gezien zijn lichtgebouwde nek zou Infernodrakon zich beperkt hebben tot kleine prooien zoals koudbloedige reptielen en zoogdiertjes.

Literatuur