Heilig Bloedwonder

Standbeeld van Eligius van den Aker nabij de Sint-Petrusbasiliek

Het Heilig Bloedwonder is een legendarisch mirakel, dat kort voor 1380 plaats zou hebben gevonden in Boxtel, in de tegenwoordige Nederlandse provincie Noord-Brabant. Deze gebeurtenis past in een reeks van soortgelijke wonderen die alle omstreeks deze tijd plaatsvonden.

Legende

Eligius van den Aker, een priester uit het naburige Esch, zou na de consecratie witte miswijn uit de miskelk hebben geknoeid op de doek (corporale) die op het Driekoningen-altaar van de toenmalige Sint-Petruskerk lag. Er gebeurde een wonder: de vlekken kleurden rood. Hij trachtte de vlekken uit te wassen bij de nabijgelegen Boxtelse Watermolen, maar tevergeefs, ze bleken het Heilig Bloed van Christus te zijn.

Eveneens volgens de legende zou Willem van Merheim, de toenmalige heer van Boxtel, in 1380 naar kardinaal Pileus de Prata, die aartsbisschop was van Ravenna, zijn gereisd om het wonder door hem te laten bevestigen.

Bedevaartplaats

Aldus werd Boxtel een bedevaartplaats en kreeg de kerk een 'Heilig Bloedkapel' om de corporale te bewaren. In latere geschiedschrijving is er abusievelijk van uitgegaan dat er naast de corporale nog een andere doek bij het wonder betrokken was: de 'altaardwaal', een doek die het altaar bedekte. Dat blijkt een misvatting te zijn, zo werd in 2021 duidelijk, zie Bronnenonderzoek.

Omstreeks 1600 bevonden de doeken (zoals het in de historiografie werd aangeduid) zich te 's-Hertogenbosch en ze werden ieder jaar naar Boxtel overgebracht om door de bedevaartgangers op Drievuldigheidszondag te worden vereerd. Toen 's-Hertogenbosch na de belegering van 1629 in handen van de Staatsen viel, werden de doeken overgebracht naar de Sint-Michielsabdij te Antwerpen om in 1652 in Hoogstraten te belanden. De bewoners van de Meierij van 's-Hertogenbosch gingen toen ook op bedevaart naar Hoogstraten, dat toen in de Spaanse Nederlanden lag en tegenwoordig in België, twintig kilometer ten zuiden van Breda.

Nadat de katholieken in 1799 de Sint-Petruskerk (de huidige Sint-Petrusbasiliek) weer terugkregen, probeerden de diverse pastoors ook de doeken weer terug te halen. Uiteindelijk lukte dat gedeeltelijk in 1922, toen Boxtel een van de twee doeken, de vermeende 'corporale', terug kreeg. Paus Pius XI verleende op 27 februari 1924 toestemming voor de overbrenging, waarna een gezelschap van 528 mannen[1] de doek per trein en tram heeft opgehaald, waarna deze werd bewaard in de inmiddels gerestaureerde Heilig-Bloedkapel.

Bronnenonderzoek

Hernieuwd bronnenonderzoek bracht in 2021 aan het licht dat de doek die Boxtel terugkreeg niet bij het wonder betrokken was, maar slechts als 'verpakkingsmateriaal' (brandeum) diende voor de echte wonderdoek die zich in Hoogstraten bevindt. Het Meertens Instituut, dat zich bezighoudt met de bestudering en documentatie van Nederlandse taal en cultuur, bevestigde deze bevinding. In Boxtel zijn stemmen opgegaan om aan te dringen op teruggaaf van de 'bloeddoek'.

Heilig Bloedprocessie

Het processiepark in Boxtel

In 1925 werd een processiepark aangelegd, het Heilig-Bloedpark geheten, met een slingerend pad waarover de processie zich voortbewoog. Tot de Tweede Wereldoorlog waren er vele bedevaarten vanuit de omliggende plaatsen en werden er processies gehouden. De deelnemers kregen een rood draadje garen, een bloeddraadje. Dit zou helpen tegen een bloedneus als je het om je pink knoopte.

Het processiepark werd in 1944 door oorlogshandelingen beschadigd, maar in 1946 weer hersteld. Het verloor echter haar functie, omdat de processie voortaan door de straten trok in plaats van door het park. In de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw begon het te vervallen, op een deel ervan kwam een school te staan en vandalisme deed de rest. In 1984 werd het park overgenomen door de gemeente en vrijwel geheel gesloopt. Enkele kapellen van de kruiswegstatie zijn, in slechte staat, nog aanwezig.

In 1949 werd de processie vernieuwd en werd ook een Heilig-Bloedspel opgevoerd, wat in 1952, 1999 en 2013 herhaald is. In 2024 is het verhaal onder de titel Bloedverwanten in een avonturenfilm gegoten die vooral de jeugd bij het erfgoed moet betrekken.[2] De processie van 2024 wordt aangeduid als de honderdste hedendaagse,[3] echter, bij slecht weer is er geen processie en blijft de plechtigheid binnen de kerkmuren.

Ook tegenwoordig trekt ieder jaar op Drievuldigheidszondag de Heilig Bloedprocessie door Boxtel. Hieraan wordt deelgenomen door honderden figuranten in historiserende kledij.

De Heilig Bloedprocessie staat sinds 13 februari 2015 op de Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed Nederland.[4]

Politieke achtergronden

Er zijn vele eucharistiewonderen beschreven die vergelijkbaar zijn met het Heilig Bloedwonder. In tijden dat de transsubstantiatie ter discussie stond nam het aantal van dit soort wonderen toe.

Willem van Merheim wilde van Boxtel een bedevaartplaats maken en liet daartoe een reliek van de heilige Oda van Canterbury van Keulen naar Boxtel overbrengen. Ook deze reliek was gerelateerd aan een eucharistiewonder. Er kwam echter geen noemenswaardige devotie van de grond.

De neef van Willem, Hendrik van Merheim, was pastoor van Boxtel. Hij besteedde het werk echter uit en kwam er vrijwel nooit, want hij was kanunnik van het kapittel van de Sint-Gereonkerk te Keulen. Ook Willem verbleef vaak in Keulen, terwijl Pileus de Prata in 1379 en 1380 eveneens te Keulen heeft vertoefd. Zo is het niet onwaarschijnlijk dat genoemde drie heren in Keulen de verklaring hebben opgesteld met als doel om Boxtel tot een bedevaartplaats te maken.

Het verhaal is overigens pas in de 16e eeuw opgetekend door Willem van de Ven, die kanunnik was te Sint-Oedenrode. Het document in dichtvorm uit 1380 is gepubliceerd in 1721. Zeker is dat de naam van Eligius van den Aker in de oorspronkelijke oorkonde niet is te vinden, maar pas in 1622 opdook door een vermelding van Aubertus Miraeus. De betreffende persoon heeft echter wel degelijk omstreeks 1380 het Driekoningenaltaar van Boxtel bediend.