Formele rechtskracht (Nederland)
De formele rechtskracht is een leerstuk in het Nederlandse bestuursrecht dat inhoudt dat een besluit van een bestuursorgaan, zodra het onherroepelijk is geworden, voor rechtmatig wordt gehouden in andere rechtsgangen, met name bij de civiele rechter. Uitgegaan moet worden van de geldigheid van een besluit van een bestuursorgaan indien daartegen een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang heeft opengestaan die niet is gebruikt of niet tot vernietiging van dat besluit heeft geleid.[r 1] Dit beginsel bevordert de rechtszekerheid en voorkomt dat besluiten eindeloos ter discussie kunnen worden gesteld.[lit 1][lit 2][lit 3]
De formele rechtskracht van een besluit betreft uitsluitend de rechtsgevolgen die met dat besluit tot stand zijn gebracht en niet de feitelijke en juridische oordelen die daaraan ten grondslag liggen.[n 1]
In verschillende wetgevingstrajecten wordt rekening genouden met de formele rechtskracht.[n 2][n 3]
Definitie
Een besluit verkrijgt formele rechtskracht wanneer het onherroepelijk is geworden, doorgaans doordat de bezwaartermijn is verstreken zonder dat bezwaar of beroep is ingesteld, of doordat bezwaar en/of beroep is ingesteld maar heeft geleid tot bevestiging van het besluit. Vanuit de leer van de formele rechtskracht wordt zo'n besluit in beginsel geacht rechtmatig te zijn, ook al bevat het mogelijk inhoudelijke gebreken.
Doel en functie
De leer heeft vooral een procesrechtelijke betekenis. Zij voorkomt dat besluiten die onherroepelijk zijn geworden opnieuw aan de orde worden gesteld in bijvoorbeeld een civiele procedure tot schadevergoeding. Dit draagt bij aan:
- Rechtszekerheid voor burgers en bestuursorganen
- Efficiëntie van de rechtspleging
- Scheiding van bevoegdheden tussen bestuursrechter en burgerlijke rechter
Historische ontwikkeling
De leer van de formele rechtskracht is ontwikkeld in de Nederlandse jurisprudentie. De Hoge Raad der Nederlanden heeft deze leer in de jaren 1980 expliciet bevestigd in meerdere arresten. Zij vindt haar oorsprong in het streven naar een duidelijke taakverdeling tussen de bestuursrechter (voor beoordeling van besluiten) en de civiele rechter (voor schadevergoeding en privaatrechtelijke geschillen).
Rechtspraak
HR 16 mei 1986, ECLI:NL:HR:1986:AC9347 (Heesch/Van den Akker)[r 2]
- De Hoge Raad oordeelde dat de civiele rechter bij de beoordeling van een vordering tot schadevergoeding wegens een bestuursrechtelijk besluit dat formele rechtskracht heeft gekregen, ervan moet uitgaan dat het besluit rechtmatig is. Uitzonderingen zijn mogelijk in bijzondere gevallen, bijvoorbeeld bij bedrog of evidente strijd met hogere regelgeving.
HR 2 juni 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1744[r 1]
HvJ EG 13 januari 2004, ECLI:EU:C:2004:17 (Kühne & Heitz)[r 3]
- Het HvJ EG oordeelde dat nationale bestuursorganen in bepaalde gevallen verplicht kunnen zijn om onherroepelijke besluiten te herzien als dat noodzakelijk is voor de naleving van het EU-recht.
HR 21 oktober 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT8823 (Bouwvergunning Heemstede)[r 4]
- De Hoge Raad bevestigde de eerdere lijn en verduidelijkte dat ook bij feitelijk onrechtmatige uitvoering van een formeel rechtmatig besluit, de overheid aansprakelijk kan zijn — maar niet vanwege de onrechtmatigheid van het besluit zelf.
CRVB 3 februari 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:445[r 5]
CRVB 26 april 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:1566[r 6]
- In die arresten oordeelde de Centrale Raad van Beroep dat de formele rechtskracht van een besluit uitsluitend de rechtsgevolgen betreft die met dat besluit tot stand zijn gebracht en niet de feitelijke en juridische oordelen die daaraan ten grondslag liggen.
Kritiek en uitzonderingen
Kritiek
Er is kritiek op de rigide toepassing van de formele rechtskracht, vooral als burgers door gebrek aan kennis of middelen geen bezwaar of beroep instellen. Het kan leiden tot situaties waarin een onjuist besluit niet gecorrigeerd kan worden.[lit 4]
Naar aanleiding van de Europese arresten Köbler (30 september 2003) en Kühne & Heitz (13 januari 2004) heeft het Expertise Centrum Europees Recht (ECER) in 2007 een advies uitgebracht over de gevolgen daarvan voor de Nederlandse rechtsorde.[n 4]
Uitzonderingen
De leer wordt niet onverkort toegepast in uitzonderlijke omstandigheden:
- Als het bestuursorgaan het besluit zelf als onrechtmatig erkent
- Bij evidente schending van fundamentele rechtsbeginselen
- Wanneer een burger feitelijk onmogelijk bezwaar kon maken (bijvoorbeeld door misleiding)
Zie ook
Voetnoten
- ↑ Centrale Raad van Beroep, Wat betekent de formele rechtskracht van een eerder besluit voor de toetsing van een daarop voortbouwend besluit?. rechtspraak.nl (22 september 2016). Geraadpleegd op 3 juni 2025.
- ↑ Kamerstuk 32 621, nr. C – Memorie van antwoord bij de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten.
- In dit document wordt uitgebreid ingegaan op de leer van de formele rechtskracht. De regering licht toe dat deze leer inhoudt dat een besluit waartegen geen bezwaar of beroep is ingesteld, zowel processueel als materieel voor rechtmatig wordt gehouden. De ratio van deze leer ligt in de rechtszekerheid, rechtseenheid en de handhaving van de wettelijke rechtsmachtverdeling. De Hoge Raad past deze leer in beginsel strikt toe, met slechts enkele uitzonderingen.
- ↑ Kamerstuk 25 383, nr. 1 – Nota inzake toetsingsmaatstaven voor algemeen verbindende voorschriften (avv's).
- Hoewel dit stuk zich richt op de toetsingsmaatstaven voor avv's, bevat het relevante informatie over de gevolgen van vernietiging van besluiten en de terugwerkende kracht daarvan. Dit is van belang voor de toepassing van de formele rechtskracht, aangezien vernietiging van een besluit invloed heeft op de rechtsgevolgen en de mogelijkheid tot schadevergoeding.
- ↑ Expertise Centrum Europees Recht (ECER), Advies 2007 – Formele rechtskracht. Ministerie van Buitenlandse Zaken (2007). Geraadpleegd op 4 juni 2025.
Rechtspraak
- ↑ a b Hoge Raad der Nederlanden 2 juni 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1744, NJ 1997, 164, noot M. Scheltema.
- ↑ Hoge Raad der Nederlanden 16 mei 1986, 12.546, ECLI:NL:HR:1986:AC9347, NJ 1986/723 (Heesch/Van den Akker). "3.3.2 [...] Voorop moet worden gesteld dat wanneer tegen een beschikking een met voldoende waarborgen omklede administratiefrechtelijke rechtsgang heeft opengestaan (zoals die ingevolge de Wet Arob), de burgerlijke rechter, zo deze beroepsgang niet is gebruikt, in geval de geldigheid van de beschikking in het voor hem gevoerde geding in geschil is, ervan dient uit te gaan dat die beschikking zowel wat haar wijze van tot stand komen als wat haar inhoud betreft in overeenstemming is met de desbetreffende wettelijke voorschriften en algemene rechtsbeginselen. Dit geldt in beginsel óók dan, indien dit de burgerlijke rechter ertoe zou nopen aan zijn uitspraak de rechtsgeldigheid ten grondslag te leggen van een beschikking waarvan als vaststaand mag worden aangenomen dat zij, áls daartegen tijdig [sc. administratiefrechtelijk] beroep zou zijn ingesteld, zou zijn vernietigd."
- ↑ Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen 13 januari 2004, ECLI:EU:C:2004:17 (Arrest Kühne & Heitz).62000CJ0453
- ↑ Hoge Raad der Nederlanden 21 oktober 2005, C04/142HR, ECLI:NL:HR:2005:AT8823, NJ 2006, 418, noot C.J.H. Brunner (Bouwvergunning Heemstede). "De omstandigheid dat de uitbouw is geschied in overeenstemming met een bouwvergunning die formele rechtskracht heeft verkregen, staat niet in de weg aan het oordeel dat de vermindering van lichtinval en uitzicht die de uitbouw voor [verweerder] c.s. veroorzaakt, als onrechtmatige hinder moet worden aangemerkt."
- ↑ Centrale Raad van Beroep 3 februari 2016, 13/4680 WAO, ECLI:NL:CRVB:2016:445, AB 2016/123, noot R. Ortlep.
- ↑ Centrale Raad van Beroep 26 april 2016, 14/2023 AWBZ, ECLI:NL:CRVB:2016:1566, Rechtspraak.nl.
Literatuur
- ↑ R.J.N. Schlössels, R.J.B. Schutgens, S.E. Zijlstra (2024). Bestuursrecht in de sociale rechtsstaat. Wolters Kluwer. ISBN 9789013171259.
- ↑ Tak, A.Q.C (2014). Het Nederlands bestuursprocesrecht in theorie en praktijk. Wolf Legal Publishers. ISBN 9789462401112.
- ↑ A.J. van Wijk, R.J.N. Konijnenbelt & C.J.M. van Male (2014). Hoofdstukken van bestuursrecht. Wolters Kluwer. ISBN 9789013119404.
- ↑ J.E.M. Polak, T.N. Sanders, B.J.P.G. Roozendaal, A.M. Reneman (2019). De toekomst van de formele rechtskracht (PDF), VAR-reeks nr. 162. Vereniging voor Bestuursrecht, pp. 282. ISBN 978-94-6290-622-8. Geraadpleegd op 5 juni 2025.