Flammulina populicola
| Flammulina populicola | |||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| |||||||||||||||
| Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
| Soort | |||||||||||||||
| Flammulina populicola Redhead & R.H. Petersen[1] (1999) | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
| Afbeeldingen op | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Flammulina populicola is een paddenstoel behorend tot de familie Physalacriaceae. Hij is bekend van populier (Populus).
Kenmerken
Uiterlijke kenmerken
- Hoed
De hoed heeft een diameter van 2-7 cm. De vorm is aanvankelijk bolvormig, later breder convex tot bijna plat.
- Lamellen
De lamellen staan dicht op elkaar. De kleur is wit tot lichtgeel en verkleuren bruin met de leeftijd. Ze zijn aangehecht aan de steel.
- Steel
De steel heeft een lengte van 2-8 cm en een dikte van 0,5 tot 1 cm. De dikte is gelijk of iets breder aan de basis.
- Geur en smaak
Hij vlees is wittig en verwandert niet van kleur na snijden. Het heeft geen kenmerkende geur of smaak.
- Sporenprint
De sporenprint is wit.
Microscopische kenmerken
De sporen zijn glad, elliptisch, niet amyloïde met afmeting 6-7,5 x 3,5-4,5 µm.[2] Pleurocystiden ontbreken. De cheilocystiden zijn zeldzaam, knotsvormig of opgezwollen, dunwandig; 40–50 × 10–15 µm. De pileipellis (hoedhuid) is van het type ixotrichoderm. De eindcellen zijn 3-6 µm breed. De pileocystiden zijn glad, lageniform (opgezwollen) of fusiform (spoelvormig), oranje bruin in KOH en meten 40–75 x 10–15 µm.[3]
Verspreiding
Flammulina populicola komt voornamelijk voor in Noord-Europa en Noord-Amerika.[4] In Nederland is de soort slechts bekend van een atlasblok.[5] Deze soort werd in de Noordelijke IJsselvallei op populier gevonden.[6]
Eetbaarheid
Culinair wordt het op dezelfde manier gebruikt als F. velutipes. Het moet gekookt worden en wordt vaak in soepen gebruikt.

